top of page

Interview met Filip Boelaert

 

Elk interview  werd afgenomen en uitgeschreven door mezelf. Ik ben journalist noch copywriter, en mogelijk bevat dit interview taalkundige onjuistheden. So be it. Ik steek liever al mijn energie in de inhoud, en hoop dat jij als lezer dit ook zo kan lezen... Lees hier wat meer over de totstandkoming van de interviews...

Filip Boelaert Groep.jpg

Filip Boelaert (°1973) is de Secretaris-Generaal van de Vlaamse administratie Mobiliteit en Openbare Werken.  Samen met de mensen van dit departement tracht hij mobiliteit in Vlaanderen vorm te geven.

 

Over bescheidenheid, zichzelf zijn, samenwerken, respect, tobben, door emoties gaan, naar het goede kijken, het belang van ontspanning, luisteren, verbinden, rust, zingeving.

 

Mobiliteit vorm geven

Als je leiding geeft aan zo een groot geheel, dan weet je dat je maar één van de akkoorden bent in het lied dat de administratie speelt.  Eigenlijk alleen ook nog maar het slotakkoord, de rest is daarvoor al gebeurd. 

 

Bescheidenheid

Dit moet je aanzetten tot enige bescheidenheid, je bent niet op een bepaalde plek om daar voor de eeuwigheid te zijn.  Ik ben nu 20 jaar bezig in mijn loopbaan, bijna van in het begin wist ik dat ik op een bepaalde plek maar tijdelijk ben.  Hierna kan iemand anders het doen. Voor de tijd dat ik hier ben, ga ik proberen het maximum ervoor te geven, dat is engagement.  Echter niet ter wille van mijn carrière of ego, daar ben ik niet mee bezig. 

 

Engagement

Mijn engagement komt vanuit de overtuiging dat ik hier rondloop om dat steentje te verleggen in een rivier op aarde. Het klinkt cliché.  Dat is de zin van het leven voor mij.  Getracht hebben er iets van te maken in de tijd dat je hier rondloopt.  Al bij al blijf je maar een detail in de geschiedenis.  Het is weinigen gegeven om binnen duizend jaar nog in de geschiedenisboeken te staan.  Dat moeten we vooral niet proberen.  Maar toch het gevoel hebben om iets gedaan te hebben.  Het gevoel van engagement en rechtvaardigheid heeft altijd al in mij gezeten. 

 

Opvoeding

‘Als je iets doet, dan moet je het goed doen’, dat heb ik meegekregen van thuis.  Je moet het juiste doen, en als je groot wordt in een familie die dat ook belangrijk vindt, dan komt dat vanzelf.  Ook heb ik het geluk gehad dat, ook al kom je uit een katholieke familie, ik aan een vrijzinnige universiteit beland ben.  Die botsing is heel interessant.  De achtergrond van waaruit je komt wordt dan zo hard in vraag gesteld dat je breder leert kijken, dat je nadenkt.  Het mezelf in vraag durven stellen is een continu proces. 

 

Mensen gaan voor

Toen ik mijn opleiding aan de VUB startte was ik bijvoorbeeld nog overtuigd van mijn geloof, van het feit dat ik daar sterk in stond.  Dat is maar later beginnen evolueren, lang na mijn opleiding, ook door hoe de Kerk zich gedraagt. Ik zag een Kerk die te ver van de mensen staat, erboven staat en daar geen oplossing weet voor te bieden.  Ik handel vanuit waarden die niet per se katholiek zijn, maar die er zeker ook in thuis horen.

 

Ik vond toen wel al dat er niets het wetenschappelijk onderzoek in de weg mocht staan.  Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen ethiek hoort te zijn.  Ook voor een vrijzinnige kan ethiek een belangrijke richting geven aan waarden en handelingen.  Axioma’s en geloofsregels mogen dat niet in de weg staan. Wanneer dit wel zo is, dan ga je te ver.  Dan laat je de organisatie primeren op mensen, op engagement, en dat wil ik niet meer. Ik vind bijvoorbeeld dat euthanasie perfect naast palliatieve zorg kan staan, dat zijn gewoon andere keuzes. 

 

Alles in vraag kunnen stellen

Mijn basishouding is dat ik alles in vraag moet kunnen stellen, om er dan soms op uit te komen dat ik soms dingen niet in vraag hoefde te stellen.  Het in vraag stellen is nodig om een leven te kunnen leiden dat voldoende open is, voldoende rekening houdt met alles wat er rondom ons gebeurt.  Je moet ook jezelf in vraag durven stellen , en ik durf daar diep in gaan, dan heb ik ook het recht om andere dingen in vraag te stellen.  Dit omdat voor mij de mens in de grond vrij is, je bent vrij om een keuze te maken, die keuze is er altijd.  Ook al zijn keuzes soms allesbehalve evident, en ga je ze daarom niet maken.  Dat maakt dat ik overal mezelf kan zijn, ik mezelf in de spiegel kan bekijken, én mezelf in die spiegel een knipoog kan geven.  Ik kan dan ook zeggen dat ik blij ben of gelukkig ben op bepaalde momenten, en dat ik dat ook voel.  Er zijn ook momenten dat ik dat niet voel, deze laatste zijn er meer dan die eerste.  Dat is menselijk.  Het is eigen aan ons als mensen dat we veel te veel kijken naar wat we niet hebben. Daardoor te weinig zien wat we wel hebben. Dat is weer cliché natuurlijk… 

 

Leider zijn is verhaal van mensen

Ik denk zelden na over hoe ik nu precies leider ben, ik wil gewoon mezelf kunnen zijn. Dat heeft te maken met verantwoordelijkheidsgevoel, met engagement, met vooruit willen geraken.  Ik wil trachten de organisatie, die groep mensen, haar doelstelling te laten bereiken.  Het is altijd een verhaal van mensen, het is nooit een verhaal van organisaties, regeringen, of wat dan ook.  Organisaties zijn alleen maar faciliterend, nooit de doelstelling op zich.  Mensen willen zin halen uit waar ze mee bezig zijn, dat is mijn overtuiging, en leiderschap is die zingeving ondersteunen en ruimte geven. 

 

Samen werken

Je moet vooral beseffen dat je doelstellingen niet alleen kunt halen.  Je hebt daar veel mensen voor nodig, zowel in je eigen organisatie als in organisaties daarbuiten. 

Het is dus normaal dat je over het team spreekt.  Vroeg of laat bots je tegen een muur als je denkt dat je het allemaal alleen doet.  Kijk eens naar de TED talk over de rode en groene kippen.  Dat is zo sprekend, en dan vraag ik me af of we niet allemaal een beetje kiekens zijn? 

 

Territoriumgevechten

Omwille van het feit dat ik denk dat je moet samenwerken, heb ik het heel moeilijk wanneer binnen een grote organisatie territoriumgevechten gebeuren. Daar kan ik niet tegen, daar word ik ambetant van.  Jammer genoeg gebeurt dit , recent is dit zelfs de orde van de dag.  Het nieuwe regeerakkoord zegt dat bepaalde administraties moeten fuseren, dat andere doelstellingen bereikt dienen te worden.  Afhankelijk van hoe je zelf en je collega’s departementshoofden daar tegenaan kijken, worden dat territoriumgevechten, en dan wordt het moeilijk. 

 

Eerste onder gelijken

Van dag 1 dat ik in mijn huidige functie zit, ervaar ik de mensen van mijn administratie als gelijken.  Zij zien dat natuurlijk niet zo, en dat is voor mij een leerproces.  Je kan op de eerste dag toekomen en zeggen dat ze jou met de voornaam mogen aanspreken, dat gaan ze echter niet zomaar doen.  Ze doen dat niet omdat de geschiedenis anders is, en omdat je altijd op het einde van de dag de leidinggevende blijft.  Het verschil tussen een leidinggevende en een gewone collega, is dat er van de leidinggevende verwacht wordt dat hij op het einde van de dag beslissingen neemt, dat hij een stuk de richting aangeeft waar de organisatie naartoe moet gaan. 

 

Geen collega onder de collega’s

Daarom kan je als leidinggevende nooit een collega tussen de collega’s zijn, dat heb ik moeten leren door de jaren heen.  Eigenlijk wou ik alleen maar mens tussen de mensen zijn, omdat ik dacht dat ik niet anders ben dan zij.  Maar ik ben wel degelijk anders, want als ik iets zeg, dan weegt dat zwaarder.  Dat is iets waar je, in het begin, moet leren mee leven en dat is niet gemakkelijk.  Op bepaalde momenten van de dag ben ik niet Filip, maar de baas, de secretaris-generaal, en dan is dat gewoon zo.  Ze verwachten dat die secretaris-generaal beslissingen neemt, hun job faciliteert.  Dat kan alleen maar als er ergens een verschil is, dat verschil is echter geen verschil tussen mensen, maar wel een verschil in functie.  Dat duidelijk maken is heel lastig. 

 

Drempel

Toen ik in deze functie begon, vertelde ik aan een Nederlandse collega dat mijn deur altijd openstaat, maar dat de mensen zelden binnenkomen.  Hij antwoordde: ‘Filip, wat heb je aan een open deur als de drempel tot aan het plafond zit’.  Mensen zetten die stap niet gemakkelijk.  Dat is voor mij een van de moeilijkste dingen in leiding geven: mensen duidelijk maken dat je mét hen de doelstelling nastreeft. 

 

Niets zonder de anderen

Ik ben niets zonder de anderen.  Ik maak de anderen duidelijk dat ik alleen maar mét hen een oplossing kan bereiken, dat dit niet tot meerdere eer en glorie van mij is, als man die toevallig op de stoel bovenaan zit.  Dat is niet makkelijk. 

Ik probeer daar verandering in te brengen door gewoon te doen, mezelf te zijn.  Echter meer dan dat kan je niet doen, je kan dat niet forceren. 

 

Respect en engagement

Ik doe dus wat ik voel dat ik moet doen.  Vanuit een respect voor de ander, vanuit een engagement om aan een doelstelling te werken. Zo probeer ik altijd als ik kritiek wil geven, vragen te stellen over een dossier, geen kritiek te geven over de mens achter het dossier.  Dat onderscheid is heel belangrijk, dit heeft rechtstreeks met respect te maken. 

 

Handelen in vraag stellen, niet de mens

Tegelijkertijd twijfel ik of alle mensen goed zijn.  Ik ben daar niet zeker van, niet iedereen heeft iets goeds in gedachten.  En dat is zelfs, op meta niveau, iets heel raars.  Misschien hebben ze wél iets goeds in gedachten vanuit hun perspectief, vanuit hun wereldbeeld.  Die wereldbeelden kunnen botsen.  Het is niet omdat ik denk, voel, dat iemand het niet goed met me voor heeft, dat dit ook zo is.  Ik weet dat niet, en ik probeer dan mezelf in vraag te stellen.

 

Jezelf in vraag stellen

Jezelf in vraag stellen is een terugkerend iets bij mij, het is een heel belangrijk iets om leiding te kunnen geven.  Je moet jezelf altijd opnieuw in vraag stellen, of je leiding geven gaat daar onder lijden. 

Het jezelf in vraag stellen kan heel ver gaan, als je jezelf dan niet graag ziet, dan is dat een gevaarlijke techniek. 

 

Jezelf graag zien

Indien je jezelf niet graag ziet bij dit ‘jezelf in vraag stellen’, dan riskeer je van jezelf onderuit te halen.  Dat mag je niet doen.  Maar ook jezelf graag zien is niet gemakkelijk, ik twijfel ook veel aan mezelf.  Ik vind me zeker niet de beste die er kan zijn.  Integendeel. 

 

Helt over wanneer je tobt

Je moet dus opletten dat je jezelf niet onderuit haalt, ik laat het meestal zo ver niet komen. Wanneer het mezelf in vraag stellen naar het negatieve overhelt, dan is dat iets dat enkel in mezelf gebeurt.  Daar zal ik zeer weinig over communiceren, zeer weinig over laten zien.  Ik weet niet of dit goed is of niet, maar andere mensen hebben niet veel boodschap aan dat negatieve.    

De overslag naar té extreem jezelf in vraag stellen komt wanneer het tobben wordt.  En zelfs dan ga ik nog door. 

 

Dus misschien zie ik mezelf toch niet altijd graag?  Die momenten heb je echter wel nodig om te weten wanneer je jezelf wél graag ziet.  Dat hoeft dus niet slecht te zijn.  Het moet niet altijd goed gaan, we moeten leren omgaan met onze kleine kanten, maar ook dat is weer niet altijd gemakkelijk. 

Dat tobben gebeurt meestal ’s nachts, overdag heb ik daar geen tijd voor.  Ik hoop trouwens dat ik dat kan weg houden, dat dit niet overdag begint.  Dan zou het een effect hebben op wat ik dan doe, en dat wil ik niet.  Maar af en toe, met periodes, lig ik daar dus wakker van.

 

Terecht kunnen

Ik wil ze niet laten zien, die diepste zielenroerselen.  Gelukkig zijn er mensen bij wie ik er dan mee terecht kan, mijn echtgenote, en een paar dichte vrienden.  En zelfs dan heb ik geen zin om die mensen lastig te vallen met mijn problemen, omdat ik zie dat die mensen ook eigen problemen hebben.  Het komt er bij mij heel moeilijk uit, ik denk ook dat niemand daarin geïnteresseerd is.  Er zit dus wel degelijk een zwart, donker kantje in mij. 

 

Hoe pijn verwerken?

Je tobt, je bent er mee bezig, maar lost het iets op? Ik denk het niet.  Misschien heb ik er wel nood aan ‘dit delen met anderen’, maar misschien ook niet.  Het is niet slecht om pijn te hebben, om je daar bewust van te zijn.  In de dichte familie zijn er een paar overlijdens geweest, en ik weet niet of ik dat verwerkt heb.  Ik zie wel dat dit verdriet er nog is.  Dat voel je, dat voel je niet alle dagen, maar wel regelmatig.  Ik denk niet dat ik wegvlucht van de pijn, of ik maak mezelf misschien wijs dat ik er niet van wegvlucht?

 

Gefaseerd door emoties gaan

Ik probeer heel gefaseerd door mijn emoties te gaan.  De grote verdrietbuien ken ik niet, ik ken wel momenten dat ik verdrietig ben, dat ik me heel emotioneel voel.  Dat uit zich bijna nooit in huilbuien, wel in momenten waar je even slikt.

Hoe je er mee omgaat, dat hangt zo samen met wie je bent, er zijn mensen die het in een keer willen doormaken, doorleven.  Daar is niets verkeerds mee.  Er is geen gezonde en of ongezonde manier om met emoties om te gaan.  Doe dat ook zoals je zelf bent.. Mezelf zijn is dan ook mijn rode draad, trouw zijn aan mezelf.  Niemand anders willen zijn dan je bent.  Op het moment dat je dat doet, loopt het verkeerd. 

 

Energie halen uit naar het goede te kijken

Ik ben er niet uit wat de ‘goede’ manier is om met de moeilijke dingen om te gaan. Misschien doe ik het wel goed, maar besef ik dat niet.  Ik ben er niet dagelijks mee bezig, en ik hoef dat antwoord ook niet te vinden.  Omdat ik voldoende energie blijf vinden door naar dat goede te kijken, naar dat engagement toe te werken.  Ik heb intussen ook geleerd dat wanneer een engagement niet werkt, of niet opbrengt wat ik wil, te beseffen dat er nog andere engagementen zijn. 

 

Iedereen is misbaar

Een boutade die ik heel graag gebruik, ook op het werk, is ‘iedereen is perfect misbaar’.  Ik heb daar dus geen probleem mee.  Ik zeg dat tegen collega’s wanneer ze zich afvragen wat ze zouden doen wanneer ik er niet zou zijn.  Wanneer ik er niet ben, dan is er morgen een andere.  De wereld zal heus wel verder draaien. 

 

Bescheidenheid

En dan zegt mijn vrouw me dat ik niet te bescheiden mag zijn.  Maar ik blijf er bij dat die bescheidenheid zo belangrijk is.  Als je naast je schoenen begint te lopen, dan is het mis. 

 

Tears of a clown

Toen ik vroeger leiding gaf in de jeugdbeweging,  was ik daar vaak de clown.  De man met het grote lawaai, die van zich liet horen, die gezien werd.  Soms al eens graag gezien werd.  Thuis, en bij de mensen die het dichtst bij mij staan, zal ik stiller zijn.  Nog altijd principieel, maar wel stiller.  Dat zijn de ‘tears of a clown’.  De clown is altijd vrolijk, maar je weet niet wat er achter zit.  Dat laat je alleen maar zien in je dichtste kringen.  En dan praat ik er nog niet veel over, over wat me echt bezielt, of bezig houdt, dat ook weer niet, maar dan kan je gewoon zijn. 

 

Gewoon stil zijn

Ik ben graag leider, ik engageer en motiveer graag mensen.  Maar ik heb even graag die momenten dat ik gewoon stil met een boekje in de zetel kan zitten, en dat iedereen me met rust laat.  Dat is zelfzorg.  Dat is, na veel werken, thuis komen en niet in slaap vallen.  Maar gaan lopen, een boek lezen, naar de toneelkring gaan.  Dat is zelfzorg.  Die extra dingen vragen wel energie, maar je krijgt daar ook energie van. 

 

Ik laat me zien

Hoe langer ik bezig ben, hoe oprechter ik daar in word. Ik zal in de verenigingen waarin ik me engageer nu (sinds zowat een jaar) sneller mijn gedacht durven zeggen. Ik laat me zien.  Zonder te denken dat ik de waarheid in pacht hebt. 

Om boodschappen op een goede manier te brengen bestaan communicatietechnieken, namelijk spreken vanuit het ik, ‘ik voel, ik ervaar’, en niet ‘gij zijt’. 

 

Spreken vanuit het ik

Als je daar mee begint, spreken vanuit het ik, dan maak je veel boodschappen mogelijk.  En zelfs dan zijn boodschappen soms nog culpabiliserend, terwijl dit helemaal niet de bedoeling is.  Ik probeer continu te zeggen hoe ik me bij iets voel, en besef heel goed dat er dan een ander is die er anders naar kijkt.  Maar ik wil gezegd hebben hoe ik me bij iets voel.  Dat is zelfzorg, je laten zien, ook al is dat niet altijd makkelijk. 

 

Schoenen van de andere

Als je boodschappen brengt, zet je dan altijd eens in de schoenen van die andere, gá eens naar die andere kant kijken.  Als leider, medewerker, als mens, gaan we er veel te snel van uit dat we weten wat die andere denkt.  Dat is zo verkeerd….

 

Blijven luisteren

Je moet altijd blijven luisteren…  Ik belde, na een lange tijd van geen contact te nemen, naar mijn moeder.  Toen ze opnam hoorde ik ‘ah, eindelijk’. Ik vroeg me af waarom die ‘ah eindelijk’ eigenlijk nodig was en vroeg haar waarom ze dit zei.  Het bleek dat ze de telefoon moeilijk opgenomen kreeg.  Ik veronderstelde al dat het was omdat ik te lang niet van mij had laten horen en dat ik een opmerking kreeg.  Dergelijke redeneringen maakt iedereen elke dag opnieuw veel te veel. We hebben op voorhand het proces al gemaakt van wat de ander je nog moet zeggen.  Als je leert om daarmee om te gaan, dat te vermijden, dan vermijd je veel misverstanden.  Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar dat is iets wat je als leider zeker moet doen. 

 

Voorzitter

Als leider ben je maar leider als je ook voorzitter bent.  Een voorzitter luistert naar alle mogelijke kanten, en stelt dan de vraag of we die of gene kant uit zullen gaan.  Leiderschap is niet zeggen dat iedereen nu naar, bijvoorbeeld, links moet gaan.  Dit is het conflict dat je nu ziet ontstaan als er vanuit organisaties gedacht wordt dat de organisatie naar links moet.  Maar zo gaat dat niet.  Er zijn altijd mensen, zeker vandaag, die niet naar links willen, en er zijn mensen die misschien wel naar links willen, maar eerst moeten begrijpen waarom.  En je hebt mensen die van in het begin mee met je denken en voelen dat links de richting is die je moet nemen. 

 

Dit is de beruchte regel van één derde: in een veranderingsproces dat je doorvoert in een organisatie, heb je 1/3 early adopters, die onmiddellijk begrijpen waar je naartoe wil gaan; je hebt 1/3 die zich wil laten overtuigen, maar die nog niet meteen mee zijn; en je hebt 1/3 van de mensen die tegen zijn.  Als je iets doet in veranderingsprocessen, dan moet je je richten op het middelste derde, als je die namelijk mee hebt, dan heb je 2/3 mee, en dan moet dat laatste derde wel volgen. 

 

Samenwerking

Voor mij is samenwerking heel belangrijk, het is maar dan dat je vooruitgang boekt.  Als je écht samenwerkt, als je leert het belang van de andere te zien, en je laat die andere zien wat jouw eigenbelang is, dan ga je echt vooruit.  Dan ga je duurzaam vooruit.  Als je samenwerkt, en je probeert te zeggen, naar links, naar rechts, ik ben de baas, en de andere zegt dit ook, dan zal het ook wel veranderen, en het zal zelfs sneller veranderen dan wanneer je écht samenwerkt.  Maar het zal de zaadjes leggen voor een nieuwe verandering, want je gaat ontevredenen achterlaten die er alles aan zullen doen om het andere te bereiken. 

 

Verbinder

Binnen de brede Vlaamse overheid ziet men mij trouwens soms als verbinder, daar ben ik blij mee.  Ze zien mij als iemand die voortdurend zoekt naar manieren om samen te werken, om samen een aantal doelen te bereiken. 

Het laatste half jaar wordt daar aan getornd en je voelt dan dat dat moeilijker wordt.  Als dat zo is, dan moet ik nog blijven nadenken of het niet aan mij ligt.  Ik zoek voortdurend naar het waarom van dingen die ik doen wil.  Niet enkel voor mijn organisatie, voor mijn mensen, maar ook zoeken naar wat nuttig is voor mijn collega’s.  Wat hebben zij eraan wanneer we iets effectief gaan doen? Er zijn al verschillende processen waarop we verbindend gewerkt hebben.  Daar ben ik blij mee als ik er op terug kijk. 

 

Proteststem

In Antwerpen trachten we al 20 jaar een wegverbinding te realiseren, namelijk de Oosterweelverbinding (vroeger de Lange Wapper). Ik geef er nu zelfs les over (http://planning.ugent.be/nl/over-ons/professorial-staff/). Dat komt uit een proces dat heel technocratisch was, waar ingenieurs en ontwerpers hun visie stelden naast de burgerbewegingen StRaten-generaal, Ademloos, en Ringland.  Het is zodanig geculmineerd tot een ‘wij hebben gelijk’ versus, ‘wij hebben nog opmerkingen’ dat er niet meer met elkaar gesproken werd.  Wij hebben iemand ingeschakeld die de partijen rond de tafel heeft gezet, die heeft iedereen terug aan het praten gekregen en we zijn zo tot een akkoord gekomen.  Vanuit dat akkoord kiezen we er nu structureel voor om grondig samen te werken met iedereen die dat wil, met iedereen die een inbreng wil leveren.  Wel volgens bepaalde regels natuurlijk, het is niet omdat je komt overleggen dat je zo maar wat mag zeggen: er is een kader waarbinnen je je ei kwijt kan.  Ik geloof dat we dit in Vlaanderen meer moeten doen. 

 

Nieuw initiatief

Ik heb hetzelfde gedaan binnen ons beleidsdomein mobiliteit met het project beleidscapaciteit.  In ons departement - dat een beleidsvoorbereidende organisatie is – hebben we te maken met een besparingscontext. Voor de derde legislatuur op rij moeten we besparen op personeel.  Minder mensen is echter minder doen, men zegt ons echter niet dat we minder dingen mogen doen, maar wel dat we het met minder mensen dienen te doen.  Dat is een groot probleem. Op een bepaald moment komt de politiek tot de vaststelling dat het departement eigenlijk een beleid zou moeten kunnen ontwikkelen.  Mijn vorige baas dacht een gemakkelijke oplossing te hebben en naar het agentschap Wegen en Verkeer te kijken om ons beiden te fuseren of mensen van daar naar mijn departement over te hevelen. Maar dat agentschap is in se een beleidsuitvoerende organisatie Al zijn er ook daar mensen die vanuit de praktijk een visie hebben over een uit te stippelen beleid. 

​

Ik heb, samen met mijn collega’s, van in het begin gesteld dat dit geen oplossing was. Want fuseren of mensen overhevelen levert wel capaciteit op, maar de ervaring die die mensen meebrengen van op het terrein ben je kwijt na 6 maand.  Ik heb er dan niets meer aan en bovendien zijn de agentschappen dan mensen kwijt en kunnen ook zij hun werk niet meer doen. Daar is dan het programma beleidscapaciteit uitgekomen, waarbij we gezamenlijk als agentschappen en departementen een projectplan maken, daar mensen en middelen aan toekennen, en waar ik het recht krijg om op dat project mensen in te zetten.  Maar ze blijven wel deel uit maken van hun eigen organisatie, zo leert iedereen van elkaar.  Dat is een ijzersterk principe. 

 

Innovatief samenwerken

Het vanuit die verschillende vaatjes tappen om een bepaalde, vooraf afgesproken, finaliteit te verkrijgen werkt nog niet voor de volle 100%.  Maar we zijn er wel mee gestart, en het is een fundamenteel andere manier van samenwerken dan vroeger.  Volgens mij is dat innovatief. Ik ben daar één van de vaders van, en dat vaderschap maakt mij trots als ik zie dat het resultaat brengt.  Het maakt  me trots te kunnen zeggen ‘zie je wel dat het werkt als je samenwerkt’.  Niet iedereen gelooft dat, men is nog veel te vaak met territoriumgevechten bezig.  Telkens als mensen zeggen ‘dit is van mij’, dan zie je het fout lopen.  Dan wordt de kiem gelegd om het fout te doen lopen, elke keer opnieuw.  Daar ontstaan oorlogen door.  Het proces van samenwerken en overeenkomen duurt veel langer dan die oorlog, maar op de lange termijn brengt het meer op. 

 

Begrijpen waarom de andere het anders doet

Ik heb de burgerbewegingen nooit als tegenstanders gezien, maar op bepaalde momenten was het wel onmogelijk om met hen te praten.  Ik heb altijd begrepen waarom ze deden wat zij deden.  Het feit dat ik nu met hen kan samen werken geeft energie.  Met mensen kunnen praten, overeen kunnen komen, dat geeft energie.  Energie is niet het ultieme doel, maar het maakt wel dat je er tegenaan kunt, dat je naar een volgende opdracht kan gaan.

 

Rust inbouwen

Te veel energie kan ook gevaarlijk zijn, het kan ervoor zorgen dat je over je eigen grenzen gaat.  Daarover waken is zeer moeilijk, je wordt gedreven door een plichtsgevoel.  Sommige dingen moeten nu eenmaal gebeuren.  Je moet vooruit, dus blijf je er voor gaan.  Als dat een echt probleem is, en ik heb er de laatste paar maanden last van gehad, dan sluit ik me volledig af.  Dan kies ik er al eens voor om vergaderingen niet te laten doorgaan of uit te stellen, om even die broodnodige rust in te bouwen.  Ik hoef daar niet beschaamd over te zijn.  Als je die vergadering laat doorgaan, dan gaat dat gewoon een minder goed resultaat leveren.  Dat moet dus maar kunnen, er zijn belangrijker dingen dan een vergadering al dan niet te laten doorgaan, en dat is altijd zo. 

 

Een van die belangrijker dingen is de eigen gezondheid.  Als je maar blijft doorgaan, vanuit een misplaatst plichtsgevoel, dan maak je jezelf kapot.  Daar heeft op de lange duur niemand iets aan, jij zelf in de eerste plaats niet, de anderen ook niet.  Je gaat je anders gedragen, je wordt prikkelbaarder, je doet ambetant.  Als je voelt dat het niet gaat, stop dan even, ook al is het maar voor een uurtje, of een halve dag. En plan dan die vergadering opnieuw in.

 

Kantoor omgebouwd

Sowieso vraag ik om in mijn agenda per dag een uur vrij te houden om zo tot rust te kunnen komen.  Helaas lukt dit niet vaak genoeg.  Ik had een gesloten kantoor, uiteraard met vensters naar buiten, maar geen inkijk vanuit de gang.  Ik heb de muur van de gang laten vervangen door ramen, om zo transparantie te bevorderen, om mensen nog meer het gevoel te geven dat ze binnen kunnen komen.  Toen de werken gedaan waren, kwam men langs om de ramen af te plakken met een ondoorzichtige folie.  Ik heb dit niet toegestaan, ik had net voor glas gekozen om zichtbaar te zijn.  Lamellen wou ik wel, zodat ik wanneer nodig me kan afsluiten.  Die gebruik ik regelmatig.  Maar voor de rest mag iedereen zien wat ik aan het doen ben.  Dat vraagt natuurlijk een bewustwording, want alles wat je doet ziet men. 

 

Flirten met burn-out

De voorbije maanden heb ik geflirt met een burn-out, dat komt voor wanneer je te geëngageerd met van alles bezig bent.  Er is natuurlijk meer nodig dan dat, de meeste mensen met burn-out die ik ken, en ik zie er wel wat, hebben te maken met het volledige mandje dat vol zit.  Alles opvangen wat gaande is wordt dan moeilijk.  Dat gaat effectief over onduidelijkheid op het werk, met onduidelijkheid over de prioriteiten, met het niet weten of je de dingen wel op een goede manier doet.  Voel ik me voldoende sterk om kwaliteit af te leveren?  Dat alles is voor veel mensen enorm belangrijk.  Burn-out is vaak een algemene gesteldheid van zaken die niet goed gaan op het werk, én op andere plekken.  Die combinatie leidt vaak tot een burn-out die heel zwaar is.  Dit is dan voor veel mensen wel betekenisvol.  Ik draai nu al 20 jaar aan een heel hoog tempo in alles wat ik doe. De vermoeidheid sluipt er wel in. Ik blijf wel geëngageerd, overtuigd van waar ik naartoe wil. 

 

Zoeken naar de zin

Echt leiderschap is zoeken naar de zin waarom je de dingen doet, zoeken naar de richting die je wil uitgaan, en dat ook durven zeggen.  Die richting niet opleggen, maar wel ervoor pleiten.  Leiderschap is de stoutmoedigheid hebben om te zeggen waar je naartoe wil gaan, ook al zien we nog niet waarom.  Het is die weg trachten te tonen, er van uitgaan dat de andere dat ook wenst te weten, zelfs al weet je het misschien zelf nog niet…

 

Samen zoeken

Leiderschap is samen zoeken, maar wel het initiatief nemen om die zoektocht te starten.  Uit overtuiging dat het goed zal zijn, terwijl je het zelf nog niet 100% zeker bent. Je kan je natuurlijk hierin vergissen.  Maar de sterkte van de leider bestaat er in dat hij het kan toegeven als hij zich vergist.  Ik ervaar dat, wanneer je dat zegt, wanneer je sorry zegt, dat dit sterk overkomt.  Zolang natuurlijk dat je dat niet te vaak moet zeggen.  Als je je te vaak moet verontschuldigen, dan ondergraaf je jezelf. 

 

Veeleisend

Wanneer ik me vergis, dan ben ik wel boos op mezelf.  Mildheid naar mezelf heb ik zo niet, ik ben nogal veeleisend voor mezelf.  Ik ben ook veeleisend voor anderen.  Als je veeleisend bent voor anderen, dan moet je dat ook zijn voor jezelf.  Die boosheid op mezelf mag natuurlijk niet te lang duren.  Op en bepaald moment moet je kunnen zeggen  ‘en nu vooruit’.  Als je te lang met die boosheid blijft zitten, dan maak je jezelf ziek, en gezondheid is het primaire goed.  Het is dan ook zelfliefde, zelfzorg, die maakt dat je de knop kan omdraaien. 

 

Wat is zingeving?

Zingeving vind ik iets heel persoonlijks, dat is een evolutie, 20 jaar geleden was dat iets religieus, dat is het nu niet meer.  Zingeving is nu werken naar dat engagement toe, naar het feit dat andere mensen zich goed voelen bij wat je doet. Het idee hebben dat we moeten vooruit gaan, en dat we aan het stappen zijn. Resultaten bereiken die we moeten bereiken.  Dat is zingeving, het steentje dat jij bijdraagt in een vereniging, zodat je kan zorgen dat je een eindresultaat kan afleveren. 

Wat zingeving is voor anderen, daar kan ik me niet in mengen, dat moeten ze zelf doen.  Je kan wel helpen, tips geven, voorbeelden geven, laten zien hoe je het zelf doet.  Maar wie ben ik om aan een ander te vertellen wat zingeving is.  Van een bijna katholieke visie op zingeving ben ik geëvolueerd naar een vrijere vorm van zingeving. Zingeving is gewoon iets heel persoonlijks. 

​

Ik kan ook anderen tonen wat zingeving is door aan mezelf te werken.  Maar niet door te vertellen hoe anderen zingeving dienen te zien.  Ik probeer oog te hebben voor wat een ander belangrijk vindt.  Maar als ik tracht zin te geven aan iemand anders, dan moet dat ook voor mij zinvol zijn, want anders is het voor mij geen zingeving meer.  Dan is het opoffering, en daar kom je ook niet ver mee.  Je mag jezelf wel wegcijferen, maar dat mag je niet voortdurend doen. Daar zijn grenzen aan. Als je je in een relatie altijd maar wegcijfert, dan kan dat nooit een goede relatie worden.  Of dat nu op het werk, in een vereniging, of thuis is, dat gaat niet.  Er moet altijd een win-win in zitten.  Als één persoon altijd de verliezer is, dan blijft het niet duren, er moet absoluut balans zijn.  En de naald die de balans aanduidt, die heet respect.  Je kan maar zingevend zijn voor iemand anders als dat vanuit het respect voor die andere is. 

 

Respect

Het verdwijnen van het respect bij de hedendaagse politieke beweging maakt me ongerust. Maar dat mag me niet naar beneden halen.  Ik probeer gewoon bezig te zijn met de zaken die mij zin geven, daar probeer ik me op te blijven richten.  Uit de politiek ben ik al een tijdje gestapt.  Ik zie het wel allemaal gebeuren, zie dingen passeren op twitter.  Soms heb ik neiging om die twitter account af te sluiten want het brengt niets bij.  Maar aan de andere kant blijf ik het volhouden omdat ik wil zien wat er gebeurt, ik wil er voeling mee kunnen blijven houden.  Je kan je niet opsluiten in een positieve bubbel, want wanneer je dan naar buiten komt, moet je vaststellen dat de wereld er toch serieus anders uit ziet.  Maar dit is een hele moeilijke. 

 

Blijven richten op het positieve én lopen

Het is belangrijk om positief te kunnen blijven doen wat je te doen hebt, want dat houdt ons recht.  Als we dat niet meer kunnen, dan gaan we op het punt komen dat we onszelf zodanig in vraag stellen dat we onszelf de dieperik insleuren.  Het is de strohalm waar we onszelf aan vasthouden om voort te gaan.  Ik wil voeling blijven houden met wat er gebeurt, om in staat te blijven om in de schoenen van die ander te gaan staan.  Om hierbij niet verlamd te raken zorg ik ervoor dat ik het mooie kan blijven zien.  En ik zorg er ook voor om regelmatig te gaan lopen of fietsen. Ook al regent het pijpenstelen, toch zal ik gaan lopen, daar geniet een mens van.  Zo kan je je gedachten vrij maken.  Ik doe dat ook door mijn engagement bij de toneelvereniging, door daar met de klank of het licht bezig te zijn, een jongensdroom.  Door mee het podium te gaan afbreken, en daarna samen met de anderen een pint te pakken aan de toog.

 

In vertrouwen genomen worden

Als je je zo inzet, dan weet je dat je met die positieve dingen bezig bent, dan voel je dat ook.  Mensen laten je dat ook voelen, ze vertellen je wat hen bezig houdt.  Door stukken geschiedenis uit hun leven te vertellen, die je op dat moment niet verwacht.  Dan heb je het gevoel dat je ergens thuis hoort.  Moest dat allemaal verdwijnen, en alleen het negatieve is er nog, dan zal het snel gedaan zijn.  Het zit niet in mij dat mensen naar mij toe komen om op verhaal te komen, maar ik probeer er wel te zijn.  Wanneer men je dingen toevertrouwt, dan krijg je energie, wanneer men je zaken vertelt waarvan je weet dat je ze aan niemand anders mag vertellen.  Dat doet deugd, dat zijn mooie momenten, en je weet dat je dat vertrouwen in ere gaat houden tot het moment dat je sterft. Je vertrouwd weten, en je kinderen onafhankelijk zien worden, dat is een van de mooiste dingen die er zijn. 

 

Bevestiging versus bewieroking

Publiekelijk in het midden van de belangstelling staan is niets voor mij.  Maar een compliment krijgen, dat heb ik wel graag.  Daar kan ik nog niet echt goed mee om, maar nu wel al beter dan vroeger.  Bevestiging is belangrijk, maar je hengelt niet naar complimenten.  Dat is een heel broos evenwicht: waar is het nog bevestiging en waar wordt het bewieroking?  Aan bewieroking heb ik geen boodschap, en ook dat is weer dubbel, want je hebt soms bevestiging en bewieroking nodig om je ding te mogen doen.  Bij het kunnen ontvangen van complimenten heeft mijn echtgenote een rol gespeeld: zij heeft me geleerd dat ik die mag aanvaarden.  Zij blijft zeggen dat ik niet te bescheiden mag zijn. 

​

Het kunnen aanvaarden van complimenten wordt beïnvloed door hoe gemeend ik ze ervaar, en of ik vind of ik er recht op heb of niet.  Als het gebeurt om iets gedaan te krijgen, dan valt dat wel op.  Naïef zijn we ook niet meer.  Ooit was dat zo, maar dat is nu wel anders. 

De realiteit toont ook dat, wanneer je te bescheiden bent, je verwezenlijkingen aan iemand anders worden toegekend.  Wanneer anderen met de pluimen gaan lopen, dan doet dat geen deugd, ook al zijn er belangrijkere dingen in het leven.  Ik ben ervan overtuigd dat, ook al sta je op dat moment niet vooraan in de rij, mensen op den duur wel door hebben dat de pluimen naar de verkeerde persoon gaan.  Mensen die met resultaten gaan lopen die niet van hen zijn, die vallen vroeg of laat door de mand. 

 

Geworden dankzij mensen

Als ik geworden ben wie ik ben, dan heb ik dat wel te danken aan een aantal mensen onderweg; dat is gewoon zo.  Aan mijn vrouw, een handvol goede vrienden, en ook aan een gesprek met de mama van een vriendin.  Dat zijn kantelpunten geweest die dingen veranderd hebben.  Zo een sleutelmomenten kunnen dingen doen kantelen, op een manier of een andere.  Als het boodschappen zijn van mensen die je zodanig vertrouwt, dat je het weet dat ze het goed met je voor hebben, dan weet je dat je er moet over nadenken.  Dat maakt dat het een positieve wending aan je leven geeft.  Dat zijn dan mensen die zeggen dat het goed met je zal komen, dat je daar niet moet aan twijfelen.  Je bekijkt wat ze zeggen, omdat het mensen zijn bij wie je je veilig kan voelen.  Omdat het mensen zijn waar ik me mag laten zien in al mijn kwetsbaarheid.

 

​

​

©2020 by Franky De Cooman, Mensj.  Met de gewaardeerde taalkundige hulp van Mieke De Pril, Hilde Van der Vurst en Godfried Ghijsels.

bottom of page