top of page

Interview met Geert Noels

 

Elk interview  werd afgenomen en uitgeschreven door mezelf. Ik ben journalist noch copywriter, en mogelijk bevat dit interview taalkundige onjuistheden. So be it. Ik steek liever al mijn energie in de inhoud, en hoop dat jij als lezer dit ook zo kan lezen... Lees hier wat meer over de totstandkoming van de interviews...

geertnoels.JPG

Geert Noels, geboren in 1967, is de stichter van Econopolis.  Hij is voor mij een typisch voorbeeld van een Zalm: iemand voor wie tegen de stroom in zwemmen een keuze is.  Hij doet dit al jaar en dag als opiniemaker.  Sinds hij Econopolis oprichtte, tracht hij mensen met vermogen te laten nadenken waarin ze hun geld willen investeren. 

​

Over gigantisme, weerstand, zelf-reflectie, social media, gelukkige werknemers, en de kerk. En fietsen natuurlijk….

 
Historiek van nek uit steken

Ik heb altijd al mijn nek uitgestoken.  Dat was reeds zo in de lagere school, in de humaniora.  Wanneer een spreekbeurt werd gegeven, een toneelstuk gespeeld, een debat georganiseerd, dan werd telkens naar mij gewezen.  Dat is zoals bij een sportman: waar je goed in bent, daar ben je al heel je leven mee bezig.  Wat ik nu doe valt dus niet ineens uit de lucht, dat is gegroeid.

 
Niet naar de mond praten

Ik heb altijd mijn eigen opinie geponeerd, ik heb het nooit gehad voor mensen die iemand naar de mond praten.  Dat voegt weinig toe.  Je kan zeker steun geven, vinden dat iemand anders iets goed stelt, maar je doet geen bijdrage door gewoon te herkauwen wat anderen hebben gezegd.  Dan kan je beter zwijgen. 

 
Weerstand is nodig

Natuurlijk, als je je opinie poneert, dan moet je eerst en vooral beseffen dat alleen in een dictatuur 100% van de mensen het met je eens is.  Als piloot besef ik dat een vliegtuig enkel opstijgt tegen de wind.  Een zekere weerstand is dus altijd nodig, een idee kan maar pakken als je ook weerstand hebt.  Ideeën moeten dus gebouwd worden op een stuk weerstand, maar enkel wanneer men ziet dat het draagkracht heeft.  Dat mensen het in het begin niet eens zijn, dat is geen probleem. 

 

Te vroeg gelijk hebben is ongezond

Te vroeg gelijk hebben is echter een zeer ongezond business model.  Als je op het juiste moment komt met je boodschap, dan kantelt alles in jouw richting.  Dat was bijvoorbeeld niet zo toen ik mijn opinie gaf over Lernout & Hauspie.  Of toen in december 1999 Petercam een nieuw technologiefonds lanceerde en ik werd gevraagd om uitleg te geven.  Het fonds startte met een waarde van 100, een journalist van De Standaard vroeg mij wat ik ervan vond.  Voor mij rook het naar verbrand rubber, en zo verscheen het ook in de krant (https://www.standaard.be/cnt/dst9912010031 ).  Bij het uitbrengen van het fonds eind 1999 was de technologie-bubbel bijna op zijn hoogtepunt, daarna kwam negen jaar miserie.  Als voorspelling kon ik niet veel juister zitten.  Het fonds ging eerst op 3 maanden tijd van 100 naar 200, echter na die 3 eerste maanden van 200 naar 10.  Als je niet weet dat het op een 60-tal dagen eerst naar 200 ging, dan kon ik geen betere voorspelling maken.  In die eerste periode, waar je ongelijk schijnt te hebben, komen de mensen op je schouders tikken en je bespotten.  Daarna smelt de waarde echter weg op korte tijd.  De druk die ik tijdens die eerste drie maanden had, die moet je kunnen overleven.  Nadien komt er niemand zeggen ‘gelukkig dat je ons hebt behoed’.  Er is dus veel hype, groepsdruk, dat is gewoon menselijk. Daar tegenin gaan is niet evident. 

 

Grenzen bij aanvallen

Veel van de kritiek die ik krijg vergeet ik vrij snel.  Als het te persoonlijk wordt, of ze willen je familie pakken, dan komen ze echter op een grens.  Als ik reageer op iets, dan is het omdat de toon mij niet bevalt, omdat men niet respectvol is, of als ik het gevoel heb dat ze ook bij anderen zo zouden reageren. Het is zoals bij pesten, er ontstaat een attitude om te proberen mensen onmiddellijk kort te knippen.  Dan reageer ik. 

 
Zoeken naar verschillende opinies

Weerstand is dus normaal.  Je moet wel zien dat je je opinies voor jezelf tegen het licht houdt voor ze naar buiten te brengen.  Je moet nagedacht hebben over wat de impact kan zijn. 

Voor mij gaat het altijd over het zoeken naar de feiten die ik gemist kan hebben, op zoek gaan naar andere opinies.  Hoe meer tegengestelde opinies je hoort, hoe meer feiten je hoort die je anders over het hoofd zou zien. Als je een goede opinie wil vormen, en dat is het moeilijkste, dan moet je luisteren naar mensen die het niet eens zijn met jou.  Alleen luisteren naar mensen die het eens met je zijn, versterkt alleen maar de dingen die je al weet.  Voor beleggingen is dat heel belangrijk.  Je moet luisteren naar de mensen die zeggen dat een product niet veel waard is.  Dan ga je checken of die informatie wel correct is.  Mensen doen dat echter niet graag, dat stoort, of mensen blijven liever in hun bubbel zitten.  Dat is menselijk.  Het moeilijkste is om mensen in die bubbel binnen te laten die aangeven wat niet juist is.  Daar leer je veel van.  Dat is echter niet de eerste reflex van mensen.  Wanneer een bedrijf niet goed draait, dan denkt men eerst nog altijd dat ze goed bezig zijn.  Tot op het moment dat iemand het tegendeel beweert.  Om het goed te doen moet je tegen veel dingen ingaan, en dat is vermoeiend. 

 

Werknemers monddood maken

Als je mensen monddood zou maken omdat ze opmerkingen maken die terecht zijn, dan maak je je bedrijf kleiner.  Het werkt in twee richtingen, je moet een stuk zelfreflectie hebben, en als je merkt dat iemand iets zegt dat onterecht is, en de groep schaadt, dan ga je daar tegen in.  Maar als het terecht is en het kan de groep vooruit helpen, staer dan voor open. 

 

Zelfreflectie

Sinds 1992 ben ik bezig met opinieartikels, dat is ondertussen al een lange periode.  Ik lees regelmatig terug wat ik vroeger geschreven heb.  Dat is een nuttige oefening, om te evalueren of ik mild genoeg was, niet te hard was, of ik gelijk had, mijn huiswerk had gemaakt.  Heb ik de juiste houding, de juiste toon?  Dat is een continue zelfreflectie. 

 

1/3

Onlangs was ik aan het zoeken in mijn opinieartikels voor Trends.  Ik merk nu dat één op drie niet goed waren tot echt helemaal ernaast, bij een derde grondig “op de bal”, en een ander derde was goed, maar diende beter uitgewerkt.  Het zijn dus niet allemaal hits.  De goeie dingen hebben hun verdiensten gehad, maar je moet niet doen alsof je altijd gelijk hebt.  Dat is bij niemand zo, een goede voetballer maakt niet elke wedstrijd een goal. 

 
Badges of honor

Vanaf dag 1 dat ik begon met het schrijven van opinies, heb ik gouverneurs en premiers over mij heen gehad.  Dat zijn badges of honor.  Je zoekt dat niet op, maar het komt.  Toen ik bij Petercam begon, stuurde de gouverneur van de Centrale Bank een mail naar de baas van Petercam om er voor te zorgen dat ik ontslagen zou worden.  Had men mij toen buiten gezet, dan was ik alleen maar groter geworden.

 
Helden van de maatschappij

Diegene die riep dat de keizer geen kleren aanhad, die moeten ze een standbeeld geven.  Dat zijn de helden van de maatschappij.  Dat een kindje dat roept is onwaarschijnlijk belangrijk voor de maatschappij.  Dergelijk gedrag is echter heel gevaarlijk, ze kunnen je een kopje kleiner maken, het is een opdracht die vroeger werd gegeven aan narren.  In zekere zin zijn economen de moderne narren.  Het wordt van economen geaccepteerd dat ze een aantal dingen zeggen, ik heb er ook een beetje toe bijgedragen dat dit kan.  Het is een rol waarin je een verantwoordelijkheid hebt.  Die narren waren belangrijke figuren, zij doorgrondden vaak de situatie, konden ingaan tegen bestaande hypes of opinies zonder daarvoor bestraft te worden.  Bij zo een functie mag je dus niet veronderstellen dat er geen weerstand komt. Je kan dus beter maar goed in je vel zitten als er weerstand komt. 

 

Brandstapel

Als je historisch kijkt zie je dat veel sterke figuren, die ingingen tegen de groepsdruk, geëindigd zijn op de brandstapel.  Er werd toen een draai aan gegeven door te beweren dat ze zich bezig hielden met hekserij.  Veel van de mensen die ik het meest bewonder zijn figuurlijk een kopje kleiner gemaakt, hun carrière werd gefnuikt.  Je moet maar bereid zijn zo een risico te nemen. 

Een goede vader wordt door zijn kinderen ook niet altijd tof gevonden. Je moet dat alleen doseren, als men je continu een ambetanterik vindt, dan gaat de band breken.  Ze verwachten ook niet anders dan dat je hen nog terugfluit.  Als je als opiniemaker nooit weerstand krijgt, dan zijn jouw opinies écht niet interessant.  Natuurlijk, hoe meer autoriteit je krijgt, hoe groter de weerstand kan zijn. 

 
Werkvloer betrekken

Sinds kort ben ik CEO van Econopolis. 

Ik ben oplossingsgericht. Ik ga de mensen vragen wat zij denken dat de oplossing is, zodat zij mee de oplossingen kunnen maken. Mensen hebben goede ideeën voor oplossingen. 

Ik zit tussen mijn mensen, niet meer ineen apart bureau. Ik wil iedereen kunnen zien, en iedereen moet me makkelijk kunnen aanspreken om even een koffie te drinken bijvoorbeeld. Of om even te pingpongen, figuurlijk of letterlijk

 

Je best doen

Je moet kunnen accepteren dat mensen een andere visie hebben, dan wijk je uit naar een andere plek.  Er zijn inde afgelopen tien jaar dingen goed en minder goed gelopen. Ik weet wel dat ik mijn best heb gedaan.  Dat is heel rustgevend, weten dat je je best hebt gedaan. Ik heb fouten gemaakt, maar ik heb mijn best gedaan.  Als mensen daar niet tevreden mee kunnen zijn, accepteer dat, en doe iets anders. 

 
Mildheid naar mezelf

Ik wil echter niet te mild zijn voor mezelf, in die rol natuurlijk.  Je moet je eigen fouten durven onder ogen zien. Berusten in  ‘ik heb mijn best gedaan’ is toch moeilijk…

Ik wijs niet met de vinger naar anderen, ik kijk hoe ik dingen anders moet aanpakken.  Mildheid naar mezelf is dan moeilijk.  Ik twijfel eigenlijk vaak of ik écht wel mijn best heb gedaan.  Had ik niet wat sneller moeten recht staan?  Dat is iets waar ik nog niet volledig mee in het reine ben. 

 
Je bent nooit niets waard

Je mag dan nooit denken dat je niets waard bent.  Je ziet dat vaak op de personeelsafdeling van een groot bedrijf.  Bij het afdanken van iemand, geven ze bijna de boodschap mee dat je voor niets deugt.  Dat is niet waar, je deugt niet voor deze firma, deze rol.  Of de firma zelf deugt niet.  Je ziet dikwijls dat de mensen worden afgekraakt, alsof ze nooit meer zullen deugen.  Dat is zo een grote fout. 

 

Iedereen wordt goed geboren

Iedereen wordt beminnelijk geboren, sommigen beginnen echter op een bepaald moment te denken dat ze een goddelijke status hebben, dat ze niet meer gewoon een mens tussen andere mensen zijn.  Dat komt misschien omdat ze noooit of te weinig tegenwind krijgen, dat men hen nooit heeft tegengehouden. Ze bleven misschien veel te lang op een positie waar niemand hen terugfloot, ze hebben de leegte rond zich gecreëerd. Je hebt altijd mensen in je buurt nodig die durven te zeggen dat je moet dimmen. 

 
Volledig mens zijn

Toelaten dat mensen je tegenspreken is een moeilijke evenwichtsoefening.    Je moet daar een vrij volledig mens voor zijn, je moet veel hebben doorgemaakt om dat te kunnen. 

Ik tracht een volledig mens te worden, ik ben echter in veel dingen niet geslaagd. 

 

Sterktes worden zwaktes

Alle sterktes worden op een zeker moment ook je zwaktes.  Als je iets ontwikkelt, en dat wordt je sterkte, dan wordt dat ook je zwakte.  Je hebt dan mensen nodig op die flank die dat afdekken.  Er is niet iets dat uitsluitend een sterkte is. Een agressieve houding is niet goed, maar dat kan op bepaalde momenten een sterkte zijn.  In een crisissituatie heb je mensen nodig die op een andere manier kunnen handelen.  In een storm op een boot ga je geen democratische discussies houden over welk zeil naar boven of beneden moet.  Als er iemand op dat moment niet luistert, dan kieper je die bij wijze van spreken overboord.  Vroeger deed men dat zelfs letterlijk. Die houding toepassen op andere momenten is bijzonder onaangenaam.  Het is daarom een groot voordeel om te observeren hoe anderen het doen, en daar continu zelfreflectie over te doen.  In welke situatie bevinden we ons nu, en wat is dan de juiste houding?  Je hebt altijd drie, vier manieren om iets aan te pakken.  Je kan kwaad worden, lief blijven, zwijgen, ….  Welke kaart moet je trekken?  De goede leiders, de mensen die goed in het leven staan, trekken op dat moment de juiste kaart, die maakt dat er weer vooruit kan gegaan worden.  Het is ook maar door trial en error dat je dat leert, er is geen cursus op school “leiderschap”. Daarom is sporten, spelletjes spelen, de jeugdbeweging zo belangrijk. Dat bereidt je voor op de stormen.

 
Zachte organisaties hebben sterke mensen nodig

Er zit een harde kant in mij omdat dit nodig is om in een storm te overleven, omdat het soms echt nodig is.  Als je bijvoorbeeld in een NGO, ziekenhuis, ….  alleen maar een zachte kant hebt, dan ga je niet overleven.  Je moet daar ook mensen hebben die kunnen zeggen ‘tot hier en niet verder’.  Wanneer je dat niet hebt, dan mis je iets.  De twee horen bij elkaar.  Je moet een paar keer in een harde situatie terecht komen om te voelen dat alleen maar zacht zijn de zaak niet vooruit helpt. Een storm is uitzonderlijk, misschien 1 tot maximaal 5% van de tijd. Dus meer dan 5% een harde kant nodig hebben is onnatuurlijk, dan ontspoor je.

 
Ontsporen

In een zachte organisatie kunnen zo’n mensen makkelijk ontsporen, daar denken mensen altijd dat de verantwoordelijke het beter zal weten.  Zo’n mensen, dikwijls mannen, ontsporen.   Daarom dat ik altijd heb gepleit voor veel vrouwen in mijn raad van bestuur.  Zij laten die eigenschap, dat soort van dominantie, minder uitspelen.  Zij denken meer aan de groep, of zijn gematigder.  Je zal zo minder ontspoorde testosteronbommen hebben. 

 

Meer vrouwen

Ik raad mensen aan om te focussen op vrouwen in bestuursorganen.  Men vindt dit moeilijk, ik niet.  Bij mannen is de keuze enorm, bij vrouwen wordt de keuze veel beperkter, dus gemakkelijker. Diversiteit is belangrijk, te veel testosteron onnodig. Een organisatie heeft zorg nodig, een bestuur heeft een goed evenwicht nodig. Alleen mannen in een bestuur is niet goed, de organisatie mist dan mildheid, diplomatie, zorgzaamheid, ratio en luisterbereidheid.

 

Harde kaart trekken

Soms moet je durven op je strepen staan, tonen waar je voor staat.  Daar gaat lang getwijfel aan vooraf, maar vanaf het moment dat je analyse juist zit, weet je zeker welke kaart te trekken.  Daar gaat een lange periode aan vooraf waarin je dat niet weet.  Hoe sneller je je analyse kunt maken, hoe beter je er op kan reageren.  Maar heel veel dingen zijn niet zo rechtlijnig.  Dat is het complexe aan het samenwerken met mensen. Meestal moet je vooral veel tijd nemen, niet om de analyse te maken, maar om ze aan iedereen goed uit te leggen en ze allemaal mee te krijgen.

 
Overal opinie over hebben?

Als je kapitein wil zijn, dan moet je zeker zijn dat je de feiten juist hebt. 

Maar je kan ook veel plezier hebben in het zijn van een goed bemanningslid en je kapitein vertrouwen.  De kapitein helpen zodat we allemaal samen door de storm geraken.  Als je een goed bemanningslid wil zijn, dan moet je vooral je job goed kunnen, dan moet je je geen opinie meer vormen over de storm en de boot. Dat kan veel rust geven. Moeten we overal een opinie over hebben?  Iedereen moet nu bijvoorbeeld een opinie hebben over het klimaat.  Dat kan ook veel mensen beangstigen.  Ze kunnen daar niet mee om, slapen er slecht van, kunnen het niet kaderen. Het vertrouwen over hoe dingen aangepakt zullen worden kan zo veel rust geven. Door die rust is er heel veel mogelijk, je kan voor jezelf een plaats kiezen, en zo dingen aan je laten voorbijgaan.  Dat is iets wat mensen misschien terug moeten leren, keuzes maken.  Als de dagelijkse file je stresseert, dan kan je misschien een ander werk overwegen?  Misschien moeten die persoonlijke keuzes aangemoedigd worden.  Er is niets verkeerds aan eens iets anders doen. 

 
Kerk was rustgevend

Die rustgevende factoren zijn voor veel mensen weggevallen.  Vroeger had je de kerk, dat gaf rust.  Mensen zagen elkaar, dat schept een band van vertrouwen.   Dezelfde normen en waarden werden gedeeld.  Kijk eens naar het verleden, welke situaties hebben mensen niet allemaal overleefd? Conflicten, oorlogen en ziektes.  Vergeleken met die periode leven wij nu in een oceaan van rust. 

 

Kerk was gemeenschap

De essentie van de kerk was niet het geloof in complexe dingen, zaken die mensen niet kunnen vatten, zoals de heilige drievuldigheid, of het feit dat Jezus uit de doden is verrezen.  De essentie van de kerk is dat het een plek is waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Daardoor een stuk rust kunnen vinden. Noem het meditatie.  Beschouw het ook als een plek waar men referenties heeft rond zaken die gebeuren in het leven, met mensen die zowat dezelfde waarden delen en hetzelfde meemaken.  Vroeger verloren mensen vaak hun kinderen aan ziektes, stierf men sowieso jonger, in een kerkgemeenschap had je anderen die dat ook hadden meegemaakt.  Als je nu tegenslag meemaakt, sta je te vaak alleen. 

 
Gemeenschap is ontworteld

De kerk heeft wel degelijk veel fout gedaan, maar de manier waarop zij een gemeenschap bouwden is niet verkeerd. Als je dat instituut wegneemt, en er komt niets in de plaats, ontwortel je veel mensen.  Ik kan me nog wortelen door veel andere dingen, maar dat is niet iedereen gegeven.  Hierdoor wordt veel leegte gecreëerd en dat versterkt depressies, burn-out, … Het wegvallen van de kerk is hier natuurlijk niet de oorzaak van, maar het wegvallen van gemeenschapsvorming draagt er wel toe bij.  Er is bijna geen community-building meer.  Mensen lopen elkaar voorbij, kennen elkaar niet.  Dit is geen oproep om allemaal terug pilaarbijters te zijn, maar gemeenschapsvorming is zeker niet slecht. Dat hoeft niet rond geloof gebouwd te worden. Maar een vorm van meditatie, rust, stilte, is nodig om mensen toe te staan de dingen op een rijtje te zetten.

We hebben in deze maatschappij de discussie nog niet aangevat welke leegte de kerk nu achterlaat, en hoe die leegte kan opgevangen worden.  Men is vergeten dat de kerk als gemeenschap niets te maken had met macht, wel met een bottom-up behoefte van mensen om dingen te delen. Ik ben geen fan van de paus, van de macht. Wel van mensen die samenkomen om lief en leed te delen.

 
Social Media

Wat komt er in de plaats? Ik weet het niet, social media dragen zeker bij tot community building.  Iedereen is heel negatief over social media, ik ben daar veel minder negatief over.  Mensen stellen het op social media misschien allemaal wat beter voor dan dat het werkelijk is.  Maar mensen delen opnieuw dingen, ook hun verdriet.  Dat is goed.

 
Aanwezig Zijn

Via Facebook vernam ik dat vrienden net hun dochter verloren hadden, er waren honderden reacties.  Ik kan me inbeelden dat dit hen troost.  Toen ik het vernam, was ik in de buurt voor een lezing.  Ik ben in de late avond nog bij hen binnengevallen.  Men kan zeggen dat mensen die net zo een verlies hebben gehad, beter met rust zouden gelaten worden. Maar ik denk dat mensen dan net behoefte hebben om contact te hebben met hun vrienden en familie.

 

Niet blijven herkauwen

Ook al ben ik bij die mensen langs geweest om bij hen te zijn, de dag nadien zit je terug in de flow van je werk.  Stel dat ik niet zou werken, dan heb ik een hele dag om hiermee bezig te zijn.  Dat zou voor mij moeilijker zijn.  Als je de hele dag zou herkauwen wat er gebeurd is, dan zou je minder kracht kunnen geven.  Het leven gaat door, en maar goed ook. Als we blijven stilstaan en herkauwen, worden we niet gelukkiger.

 
Fietstochten

Ik sta waarschijnlijk veel te weinig stil bij de dingen des levens, de week is enorm gevuld, ik zit in een verantwoordelijke rol.  Die flow is snel en intens, je moet zien dat je de dingen onder controle hebt. 

Mijn fietstochten, dikwijls alleen, zijn momenten om na te denken, om reflectie te hebben, om door te denken. Daar heb ik tijd, soms zes uur, om alles op een rijtje te zetten.

Mensen hebben bijna geen tijd meer om na te denken.  Ze vliegen van het een naar het andere.  Als ik fiets zijn dat momenten waar ik de dingen beter in perspectief kan zien. Mijn beste ideeën zijn daar ontstaan. Ergens tussen Lier en het Hageland.

Ik ontmoette onlangs een topman van een onderneming, hij mediteert minstens 10 minuten per dag. Je merkt dat dit een behoefte is bij veel mensen.  Sommigen durven hier niet mee naar buiten komen omdat ze denken dat dit belachelijk gaat bevonden worden.  Iedereen heeft daar echter behoefte aan. 

 

Menselijk dividend

Geloof is niet het nieuwe testament of het oude van buiten kennen.  Geloof is proberen de goede richting uit te gaan, omdat op het einde het daar beter zal zijn. Mensen weten echt wel wat goed en slecht is.  Wanneer je op kruispunten staat, en je kiest telkens de goede richting, dan kan je je smijten en zacht landen.

Zeg wat meer tegen je kinderen, vrienden of medewerkers: 'het komt wel goed!'. Omdat het meestal ook echt wel goed komt. Dat is geloof, dat is besmettelijk, dat helpt mensen.

 

Geloof

Geloof is voor mij dat als je probeert telkens in de goede richting te gaan, dat je dan steun kunt krijgen.  En dit is wat er gebeurd is.  Er is natuurlijk een hoop shit, maar als je probeert het goede te doen, dan ga je op zeker moment bij heel veel mensen kracht kunnen mobiliseren in jouw richting.  Geloven in de heilige drievuldigheid is niet de essentie.  Nadenken hoe je als mens staat in het leven, en je proberen te verankeren aan de goede dingen.  Daarom is het nieuwe testament, dat ik niet goed maar toch voldoende ken, een uitzonderlijk geschrift.  Het is geschreven in een periode dat verzoenende, vredelievende taal echt niet de norm was.  Toen was elke mens bijna een bedreiging, een wolf, voor de andere, mensen stonden elkaar naar het leven.  Het was vrij vernieuwend om op te roepen het anders aan te pakken.  Verzoenend, vergevingsgezind, …  Dat was vooruitstrevend.  Nu is het anker weg om, in onze beperkte tijdspanne op aarde, er het beste van te maken.  Hoe moet je de miserie die je overkomt een plaats geven, en nadien elke dag weer opstaan om trachten verder te doen? Dat is niet eenvoudig.  Hopelijk heeft iedereen een gemeenschap rondom zich die er kan zijn wanneer het nodig is….

 
Gemeenschap op het werk

Gemeenschapsvorming op het werk vind ik dubbel.  Werknemers moeten geen goede vrienden worden, maar wel goede collega’s.  Voor mij hoeven ze na het werk niet van alles samen doen.  Dat is het evenwicht dat ik probeer aan te houden.  Ik probeer iedereen op kantoor te plaatsen zodanig dat hij/zij goed kan werken, een goede collega kan zijn voor elkaar.  Je moet dat voelen.  Sommige mensen zitten niet graag op een bepaalde plek, sommigen hebben het moeilijk met elkaar, of met een bepaald geluid.  Daar moet je dan rekening mee houden. 

 

Gelukkige werknemers

Ik ga continu met de medewerkers ontbijten, dat is een doorlopend rotatiesysteem met alle 25.   Tijdens zo een ontbijt is er geen agenda.  Hier in de buurt zijn een aantal leuke plekken om dat te doen.  De meeste dingen gaan niet over dossiers.  Het gaat meestal over wat er gaande is in de familie, hoe de relaties met de collega’s zijn.  Soms gaat het over structurele dingen, het herschikken van de bureaus omdat het anders moeilijk lukt. We proberen iedereen een aangepaste plaats te geven zodat ze gelukkig kunnen zijn.

​
Sensoren hebben

Men kan hier niet zomaar de bureaus herschikken.  Ervoor zorgen dat mensen hier rustig kunnen komen werken is een full-time bezigheid.  Je moet sensoren hebben.  Onze werkplek is gemaakt door decorbouwers.  Ik zit letterlijk in het midden van de organisatie.  Tot een aantal maanden geleden zat ik ergens in een hoekje. Ik heb toen beslist dat ik uit mijn glazen kot moest komen en in het midden moest zitten.  Nu zegt niemand dat ik de baas ben, ik ben een medewerker, en heb alles gezien en gevoeld.  Ik ben hier dikwijls als eerste, en vaak als laatste.  Dan weet je alles.  Dat is belangrijk.  Ik vind het belangrijk dat mensen die in elkaars buurt zitten, goed met elkaar om kunnen.  Anderen zouden zeggen dat mensen gewoon maar naast elkaar moeten zitten om te werken, of die elkaar nu kunnen hebben of niet.  Dat is niet altijd de oplossing.

 

Werk brengt rust

Op het werk moet je een cirkel hebben van goede collega’s, vrienden vind je op een andere plek.  Familie is een cirkel, vrienden zijn ook een cirkel.  Als je zegt dat jouw collega’s jouw familie zijn, of jouw vrienden, dan zou ik mijn job niet goed doen.  Het moeten goede collega’s zijn, weten dat ze op elkaar kunnen rekenen.  Buiten de werkuren zijn er andere mensen nodig om persoonlijke problemen op te lossen.  Hier moet je een omgeving bieden zodat ze tot rust kunnen komen.  Aanbieden van een zeker stabiliteit.  Je kan goede raad geven, maar ik kom niet in de mensen hun privé.  Dat zou een grote fout zijn.  Ik vraag uiteraard hoe het gaat met de mensen, met de kinderen, … Ik ben zeker een luisterend oor, ik stel me ook soepel op wanneer mensen om privé redenen met hun uren moeten schuiven.  Er is bandbreedte voor zo’n zaken.  Bij een voetballende medewerker kan ik er bijvoorbeeld voor zorgen dat hij meer ruimte heeft om te trainen wanneer dit nodig is, maar ik zal niet gaan spreken met de trainer wanneer hij niet opgesteld wordt. Enfin bij wijze van spreken, want onze voetballer is de beste van zijn ploeg.

 

Principes geven veiligheid

Principes worden als hard beschouwd, maar eigenlijk is het een bescherming zodat je zachte omgeving kan blijven verder bestaan.  Deze paradox valt moeilijk uit te leggen.  Kijk maar naar zachte ouders, die krijgen dikwijls ontspoorde kinderen.  Ouders die af en toe hard zijn, kunnen een veel zachtere omgeving creëren.  Die principes bieden een bescherming voor bepaalde waarden, dit moeten we terug een beetje aanleren. Dit is het principe van een auto die op zijn rijbaan moet blijven, en daartussen ruimte heeft, dus vrijheid.   Je hebt vrijheid tussen deze grenzen.  Als je dit op voorhand goed aangeeft, tot waar de vrijheid kan gaan, dan zijn discussies rap beslecht.  Veel werkt trouwens bij herhaling.  Eén keer zeggen is niet voldoende.  Je mag geen twijfel laten bestaan over waar de lijn ligt.  Dit maakt het veel aangenamer voor iedereen, maar gebeurt te weinig. 

 
Toren als symbool

De reden dat we een toren als symbool hebben is niet enkel omdat we willen overzicht houden op wat er gebeurt in de economie, maar er ook willen over waken dat we geen toxische financiële producten binnen brengen, en er willen op toezien dat de klanten die binnen gebracht worden deugen. Iedereen hier heeft recht om klanten te weigeren, en medewerkers weten dat we het voor hen gaan opnemen, dat we hen ook verdedigen.  Als medewerkers weten dat je voor hen opkomt, dan creëert dat een heel andere band, helemaal anders dan als je hen beschouwt als vervangbare loonmassa.  Dit is wel zo bij de grote consultancy maatschappijen, één van die bedrijven gaat dit jaar 1500 mensen aanwerven…  Daar gaan er zeker 500 terug van weg, die rotatie is enorm.  Welke band heb je dan met elkaar?  Hoe doen die dat?  En toch loopt het daar op wieltjes. 

Bij Colruyt bijvoorbeeld hebben ze loyauteit gecreëerd door de werknemers aandeelhouders te maken. 

 
Té groot, wanneer?

In mijn boek ‘gigantisme’ zet ik mijn visie uiteen over organisaties die te groot worden.  Iets wordt te groot wanneer de baas geen band meer heeft met de medewerkers, of wanneer de medewerkers geen band meer hebben met hun klanten.  Indien die band er nog is, dan is de organisatie niet té groot.  Dat is ook zo bij scholen.  De statistieken zijn ontluisterend, er is namelijk een verband tussen racisme, pesten, agressie, … en de grootte van een school.  Het verband is gewoon lineair.  Het is verwonderlijk dat hier nog niet meer over gezegd is in de media.  Racisme in kleine scholen is onbestaand.  Wanneer je een school hebt van 3000 mensen, dan is een individu natuurlijk veel anoniemer.  Een kind met een rode haarkleur in een school van 300 kinderen is nog steeds Jan, niet ‘die rosse’.  In een kleine school geeft die persoon net kleur, in een school van 3000 ben je een nobody, die rosse.  Je bent geen persoonlijkheid meer, gewoon een nummer. 

 

Ken je mensen

Daarom begrijp ik niet dat bij scholen, ziekenhuizen, bibliotheken er steeds meer aan schaalvergroting wordt gedaan.  Als kind heb ik de kleine bib naast ons huis geplunderd.  Ik heb daar alles gelezen.  In een grote stadsbibliotheek vandaag zou ik dat nooit mogen.  Die bibliothecaris kende mij: ik mocht Huckleberry Finn lezen lang voor ik de toegestane leeftijd had.  Dat lijkt een fait divers, maar dat is een nadeel van gigantisme: in een grote bib is dat een procedure, je ontleent boeken, die moeten na een week terug binnen.  In de bibliotheek van mijn jeugd ging nooit een boek verloren.  Gigantisme ontmenselijkt: hoe is de band tussen de bibliothecaris en mij. In mijn jeugd was dat persoonlijk.  Als ik een tijdje niet was geweest dan dacht hij heel snel dat ik ziek was.  In de grote bibliotheek in Antwerpen was ik een anonieme snotter die de procedures moest volgen.

 

Wat is kwaliteit?

Dat nieuwe gigantische hospitaal bijvoorbeeld in Mechelen.  Dat zal wel efficiënt zijn, dat is fantastisch. Ik denk echter dat de patiënt daar minder gelukkig zal zijn.  Misschien leeft de patiënt daar wel een half jaar langer, maar dat is niet de essentie.  De essentie is welke kwaliteit van leven de patiënt heeft.  Dat absoluut rekken van het leven is voor de specialisten, voor dat ziekenhuis en voor de statistieken.   Dat is echter niet het hoofddoel.  Het doel is dat de patiënten gelukkig zijn, ook zijn of haar familie, dat men kijkt naar het menselijke aspect!    Dat ben je kwijt bij grote instellingen.  Je kan wel zeggen dat je per specialiteit kleinere entiteiten maakt.  Dat zou al veel beter zijn.  In een groot hospitaal hebben 80% van de dokters last van burn-out.  Niet bij kleine dokterspraktijken.  Alles wijst er op dat, wanneer de zaken te groot worden, het menselijk aspect weggaat. Ik vind dit een belangrijk inzicht.  Het gigantisme is het ontmenselijken van de economie, dat is vandaag een belangrijk fenomeen. 

 
Verklein de maatschappelijke kost

Ik had gedacht dat het boek nog veel meer ging verkopen.  In Nederland leeft het , in België minder.  De mensen kopen het wel, maar lezen het misschien niet. Ik had verwacht dat hier een discussie zou over ontstaan.  Zijn we wel goed bezig?  Onlangs werd een fusie van drie grote scholen in Leuven aangekondigd.  Men heeft toen het boek bovengehaald en gezegd dat dit weer een voorbeeld van gigantisme is.  Rik Torfs heeft er toen naar verwezen. Het wordt tijd dat we terug gaan naar kleinere entiteiten.  Dat kan misschien meer kosten, op een aantal vlakken zal dat zo zijn, maar op veel andere vlakken niet. Je gaat heel veel maatschappelijke kosten niet hebben.  Minder suïcides, minder problemen met racisme, beter onderwijs.  Allemaal de moeite waard.  Management lagen in grote organisaties zijn inderdaad efficiënter, maar een school heeft misschien gewoon minder management nodig.  De leraar is de manager, die moet zijn klas managen.  Daarboven moeten niet nog eens drie lagen zitten.  Procedures komen binnen, empower echter die leraar.  Dit gebeurt niet, zo geraken leerkrachten gefrustreerd en gaan de goede leraren weg. 

 

Empire building

Fusies zijn gedreven door managers, niet door mensen op de werkvloer, en ook niet door de klanten.  Dit is vaak mannelijke energie, empire building, soms bijna uit verveling…. 

 

Small is beautiful

Gelukkig is er tegenreactie.  Kijk maar naar AB-Inbev.  Zij brouwen bier sinds 1366, het is een enorm conglomeraat geworden.  Het wordt eenheidsworst, minder diversiteit.  Dan krijg je tegenreactie, de micro-brouwerijen.  Het gaat nu moeilijker voor AB-Inbev.  De beurskoers is ondertussen gehalveerd.  Dan komen de schulden die ze hebben opgebouwd om fusies door de jaren heen te financieren, als een molensteen rond hun nek.  De laatste 10 jaar ligt de focus op de spreadsheet, niet meer op het bier.  Na een tijd wreekt zich dat.  Mensen hebben weinig sympathie voor AB-Inbev, bier kopen is een gewoonte, mensen denken daar niet bij na.  Vaak heb je ook geen andere keuze.  Maar van zodra mensen een andere keuze hebben, nemen ze die.  Dat zijn die nieuwe micro-brouwerijen.  In vele dingen is dat zo, kijk maar naar de clustering-kaart met de 8 grootste voedingsproducenten.  Niemand heeft sympathie voor Nestlé, maar het is moeilijk iets anders te kopen….  De Lierse Vlaaikes vind je niet in de supermarkt. 

Luis in de pels

Je moet niet zeggen wat mensen willen horen, maar wat ze moeten weten. Dat is echte vriendschap, verantwoordelijkheid. Maar de mens hoort liever een dokter zeggen dat hij kerngezond is, dan dat er een probleem is.

 
Impact van een boek

Met een boek heb ik een veel grotere impact dan met in de politiek te gaan, of in een bestuur te stappen van een organisatie .  ‘Gigantisme’ heeft jaren studiewerk gekost, en een paar maand om te schrijven.  Misschien moet ik een sabbatical nemen en er voor zorgen dat mijn boek in het Engels verschijnt. Een boek schrijven werkt trouwens heel therapeutisch!

​

​

​

©2020 by Franky De Cooman, Mensj.  Met de gewaardeerde taalkundige hulp van Mieke De Pril, Hilde Van der Vurst en Godfried Ghijsels.

​

​

  • LinkedIn Social Icon
  • Facebook
  • Twitter
bottom of page