top of page

Pauwen. Pluimen. Gat!

Toen ik 50 werd wist ik zogezegd waar Abraham de mosterd vandaan haalt. NOT. Ik had te kampen met het imposter syndroom, en wou voor mezelf een symbool in huis halen dat me er op regelmatige basis zou op attenderen dat ik gezien mag worden.

Intro Abram en Sara, twee groene pauwen. In tegenstelling tot de gekende blauwe pauwen maken groene pauwen véél minder lawaai, en als ze dat doen, dan produceren ze ook veel minder decibels. Maar wat zijn ze mooi, en bovendien is er een verband tussen het aantal ‘ogen’ dat de pauwenstaart heeft, de schittering van zijn verenkleed en zijn gezondheid. Die gezondheid wordt gemeten met het aantal circulerend heterofiele antilichamen in hun bloed: wanneer er weinig heterofiele antilichamen aanwezig zijn duidt dat op een betere algemene gezondheid [1][2]. Dit gegeven bevestigt de Hamilton Zuk hypothese [3], hoe schoner het ornament van een vogel, hoe gezonder hij is.


Een schitterende buitenkant als weerspiegeling van een gezonde schone binnenkant!


Laat me zonder verwijl een misverstand uit de wereld helpen. Pauwen stoefen niet, pauwen laten zich gewoon zien. Coachees die er moeite mee hebben om zichzelf in het voetlicht te plaatsen, die geef ik graag een pauwenveer: een duidelijke uitnodiging tot ‘Laat Je Zien’.


Ongelooflijk maar waar, pauwen symboliseren voor mij ook een helder aspect van dienend leiderschap! Als ik ze eten geef, dan doen ze niet zoals de kippen die er als zichzelf (!) bij zijn 😉, als de wiederweega naar de plek hossen waar ik het laatst voedsel heb gestrooid, of het zelfs ongegeneerd uit je hand komen pikken. De pauwen wachten, de kippen snoepen het lekkers van elkaar af. De pauwen zijn geduldig, niet agressief, Leaders eat last [4].

Maar opgelet, wanneer een kip (vooral de twee bruine die we uit een laboratorium gered hebben durven het al eens aan) het waagt om eten uit de bek van de pauwen te pikken, dan zullen Abram en Sara met en sneer en een beet hun gewicht in de schaal werpen!


Abram en Sara laten zich zien, zijn niet agressief, zijn geduldig, ondersteunend, maar geven hun grenzen duidelijk aan. Abram en Sara zijn mijn dagelijkse leermeesters.


Servant Leaders, een concept in de wereld gezet door Greanleaf [5], hebben als karakteristieke eigenschap dat ze zich ten dienste stellen van anderen, van de maatschappij. Zij maken er een erezaak van anderen te doen groeien, en brengen graag mensen in verbinding [6]. Dienende leiders geven écht om mensen [7].


Dienend leiderschap gaat over alle kleine dingen die we als leider kunnen verwezenlijken om een cultuur van anderen helpen te creëren; hun ultieme doel is dienen, niet leiden [8].


Dienend leiderschap is niet zomaar een trucje dat je kan toepassen

Dienend leiderschap is niet zomaar een trucje dat je kan toepassen, het is iets dat vanuit het binnenste van jezelf moet komen om op een authentieke manier ten dienste te staan [9]. Sendjaya [10] beschrijft het als volgt: luisteren met de intentie om te begrijpen, de behoeften van anderen zetten boven die van jezelf, macht gebruiken in dienst van anderen en niet om je eigen ambities te voeden, meer bewust zijn van verantwoordelijkheden dan van rechten, anderen dienen ongeacht hun achtergrond, zorg tonen door oprechte praktische daden, en anderen helpen zonder een verlangen de eer op te strijken.


Bij dit laatste doet het mij af en toe wel pijn…Ik zoek geen krediet - denk ik (alhoewel…) - maar wil het wel krijgen wanneer het gepast is…


Ik ben bedreven en onderlegd in dienend leiderschap, maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), zelfzorg. Als mensj-Franky ben ik daar al mee bezig zo lang mijn geheugen reikt. Professioneel als coach en als onderzoeker vatte ik deze queeste aan in 2011 toen ik aan de Radboud Universiteit een postgraduaat MVO volgde.


Waar ik goed in ben, radieer ik ook naar buiten uit: het gebeurt regelmatig dat ik met andere mensen/coaches aan de praat geraak over deze begeesterende zaken. Ik ben voor hen dan een inspirator. Dat is - als dienende leider - geen probleem voor mij, integendeel, ik geniet ervan. Echter, soms zie ik dat die anderen met mijn (kennis)pluimen gaan lopen, dat ze dingen verkondigen, schrijven, bloggen, ….. die uit mijn mond komen zonder naar mij te refereren. Dat doet mijn maag keren. Ik ben, zoals talentenfluisteraar/mateke Luk het omschrijft, een ‘Zichtbare presteerder’ [11]:


Ik vind het belangrijk om iets te betekenen voor anderen. Erkenning is mijn motor. Als ik opgemerkt word en zichtbaar kan presteren ben ik op mijn best. Ik krijgt de grootste voldoening als iemand waar ik naar opkijk mij erkent en waardeert voor mijn prestaties. Ik wil niet voor om het even wie werken en moet de organisatie of de baas waarvoor ik werk de moeite waard vinden


Bij dienend leiderschap wordt - God zij dank - stilaan afgeweken van de ‘noodzaak’ zichzelf compleet weg te geven: het is een misvatting te denken dat zelfzorg voor dienende leiders egoïstisch is [9].


Greenleaf poneerde zelf reeds dat dienende leiders goed voor zichzelf moeten zorgen. Servant leaders zijn als profeten, profeten die er maar kunnen zijn bij gratie van de toehoorders. Of een profeet het volhoudt of niet, hangt af van de reacties van de toehoorders: monddode profeten dienen tot niets [12].


Opdat men het zou kunnen volhouden, moet er een vorm van wederkerigheid zijn, moet er erkenning zijn, én is het uit den boze om zichzelf weg te cijferen [13]. Anders zou er wel eens een vorm van compassion fatigue kunnen ontstaan. Compassion fatigue werd eerst beschreven bij zorgverleners [14], maar het komt ook voor bij wereldverbeteraars die onzacht in aanraking komen met hun limieten van motivatie en zingeving.

Die fatigue ontstaat wanneer men een tweespalt kost wat kost wil verenigen: de roeping als dienend mens volgen, en beseffen dat wanneer men er in overdrijft (en de kaas van zijn brood laat halen) men er aan ten onder gaat[15].


Compassion fatigue leidt ertoe dat men zich afsluit, de verbinding met anderen loslaat, of zelfs volledig stopt met de roeping.


Maar het zoeken van verbinding is net een wezenlijke eigenschap van dienende leiders, een eigenschap waar ze nu hartzeer van krijgen omdat er misschien wel misbruik gemaakt wordt van hun vrijgevigheid [6]. Verbinding is een van de drie basis psychologische noden van mensen [16], en hoogstwaarschijnlijk promoten ze die zelf omdat ze zo proactief de wereld scheppen waar zij zelf zo graag in leven [17]. Sleutelen aan, en fijnmazig bijstellen van verbinding (met sommige mensen) omdat men in verbinding zou kunnen blijven gaan. Een evenwicht waar men nooit klaar mee is.


One cannot serve from an empty vessel (Eleanor Brown)

Omdat verbinding vitaal is, maar omdat die verbinding soms ondermijnd wordt, leer ik dienende leiders aan dat het cruciaal is grenzen aan te geven. Voor mezelf is grenzen aangeven ook niet evident, omdat het als verbinder tegennatuurlijk is. Maar voor mensen (en projecten) die ik de moeite waard vind, is het nét noodzakelijk het gesprek aan te gaan, om zo met een rein geweten vanuit persoonlijke duurzaamheid verder te kunnen blijven dienen.


Ik heb er dus een aantal mensen op aangesproken, en het resulteert in positieve evoluties. Volgende week ga ik wandelen met een aantal mensen om te zien of we samen iets kunnen ontwikkelen, Jocelijn heeft haar artikel aangepast en we gaan samen een podcast maken rond mildheid, een van de wezenlijke aspecten in zelfzorg [18].


Op de foto pronk ik met de strik die ik van onze zoon Simon kreeg met Kerst, gemaakt met pauwenveren van onze eigenste Abram!

Soms moet een mens eens zwaaien met zijn pluimen, en durven kijken hoe die zich manifesteren in het eigen achterwerk rond zijn eigen nek.


Zelfzorg is ontdekken wat je missie is, je daarvoor smijten, maar ook beseffen dat je soms grenzen moet aangeven om het engagement duurzaam te kunnen waarmaken!



Zelfzorg coach


Referenties


[1] A. Loyau, M. Saint Jalme, C. Cagniant, and G. Sorci, “Multiple sexual advertisements honestly reflect health status in peacocks (Pavo cristatus),” Behav. Ecol. Sociobiol., vol. 58, no. 6, pp. 552–557, 2005.

[2] S. K. Jaiswal et al., “Genome Sequence of Peacock Reveals the Peculiar Case of a Glittering Bird,” Front. Genet., vol. 9, no. SEP, pp. 1–14, 2018.

[3] S. L. Balenger and M. Zuk, “Testing the Hamilton-Zuk hypothesis: Past, present, and future,” Integr. Comp. Biol., vol. 54, no. 4, pp. 601–613, 2014.

[4] S. Sinek, Leaders eat Last: Why Some Teams Pull Together and Others Don’t. London: Penguin Books, 2017.

[5] R. Greenleaf, Servant Leadership: A Journey into the Nature of Legitimate Power & Greatness, 25th Annv. Mahwah, NJ: Paulist Press, 2002.

[6] L. C. Spears, “Character and Servant Leadership: Ten Characteristics of Effective, Caring Leaders,” J. Virtues Leadersh., vol. 1, no. 1, pp. 25–30, 2010.

[7] D. van Dierendonck, “Servant Leadership: A Review and Synthesis,” J. Manage., vol. 37, no. 4, pp. 1228–1261, Sep. 2011.

[8] K.-Y. Ng and C. S.-K. Koh, “Motivation to Serve: Understanding the Heart of the Servant-Leader and Servant Leadership Behaviors,” in Servant Leadership, D. van Dierendonck and K. Patterson, Eds. London: Palgrave Macmillan, 2010, pp. 90–101.

[9] G. S. Sullivan, Servant Leadership in Sport: Theory and Practice. Cham: Palgrave Macmillan, 2019.

[10] S. Sendjaya, Personal and Organizational Excellence through Servant Leadership. London: Springer, 2015.

[11] L. Dewulf and P. Beschuyt, Ik kies voor mijn talent Toolbox. Leuven: Lannoo Campus, 2018.

[12] R. Greenleaf, “The Servant as Leader,” in Corporate Ethics and Corporate Governance, W. C. Zimmerli, K. Richter, and M. Holzinger, Eds. Springer, 2003, pp. 79–86.

[13] J. K. Fletcher, “The paradox of postheroic leadership: An essay on gender, power, and transformational change,” Leadersh. Q., vol. 15, no. 5, pp. 647–661, 2004.

[14] C. R. Figley, “Compassion Fatigue: Toward a New Understanding of the Costs of Caring,” Self-Care Issues Clin. Res. Educ., pp. 112–145, 1995.

[15] D. Louw, “Compassion fatigue: Spiritual exhaustion and the cost of caring in the pastoral ministry. Towards a ‘pastoral diagnosis’ in caregiving,” HTS Teol. Stud. / Theol. Stud., vol. 71, no. 2, pp. 39–48, 2015.

[16] E. L. Deci and R. M. Ryan, “The "What " and "Why " of Goal Pursuits : of Behavior Human Needs and the Self-Determination,” Psychol. Inq., vol. 11, no. 4, pp. 227–268, 2000.

[17] E. L. Deci and R. Flaste, Why we do what we do: Understanding self-motivation. Penguins Books, 1995.

[18] K. D. Neff, Self-Compassion: the Proven Power of being Kind to Yourself. New York: Harper Collins, 2011.


272 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page