top of page

Imposter Syndrome: Pipi Langkous hijst me in de mand waar ik (niet) doorzakte

Bijgewerkt op: 22 dec. 2020

Wat voorafging: Het Imposter Phonomenon (IP) - ook gekend als het Imposter Syndrome - is het onbehaaglijk gevoel om op professioneel vlak ooit als bedrieger door de mand te vallen.


Gevolgen van het Imposter Syndrome

Mensen die lijden aan het Imposter Phenomenon (IP) functioneren volgens uitersten: ofwel gaan ze procrastineren (en dit woord moet je maar eens zelf opzoeken, nà), ofwel vliegen ze bandeloos in het werk [1]. Het harde werken brengt echter geen zoden aan hun mentale dijk, want het holle gevoel van ‘niet goed genoeg te zijn’ zit diep geworteld. Ze durven niet te kennen te geven wat diep in hen omgaat, conformeren als een kameleon voortdurend aan de omgeving, en laten vooral niet hun competente zelve zien [2]. Ze durven hun mond niet open te doen, vinden zich onwaardig voor een loonsverhoging [3], nemen carrière opportuniteiten zelfs niet in overweging omdat ze heilig overtuigd zijn van hun ongeschiktheid [4].


Dit alles resulteert in een vicieuze cirkel: mensen doen hun mond niet open, durven niet te laten zien wat ze waard zijn, worden daarom minder erkend in hun kunnen, wat dan weer als gevolg heeft dat…[3]. Het is een perfide wisselwerking tussen je onwaardig weten, en overmatige stress dewelke maakt dat je in een impasse belandt [5]. Hierdoor zien ze zichzelf niet evolueren op de hiërarchische ladder, de gedachte zich elders opnieuw te moeten bewijzen werkt beklemmend. Het idee hun kennis bij te moeten spijkeren doet hen balen als een stekker, wat maakt dat ze niet mee gaan met de nieuwe trends en evoluties [6]


Bij een sollicitatiegesprek werd ik (terecht) bestempeld als een dinosaurus omdat het domein van Data Science danig geëvolueerd was en men nu werkt met hippe software. Ik ben echter blijven steken in het SAS tijdperk, dit ook omdat dit nog steeds dé referentie-software is in een gereguleerde omgeving, zoals die van de Klinische Studies.


Waarschijnlijk klinkt het niet verwonderlijk dat in een experimentele studie een duidelijke link met perfectionisme naar boven komt drijven, omdat men angstig is niet te voldoen aan eigen standaarden, gaat deze gepaard met frustratie en angst. Bij het maken van de computertesten die de basis vormden van deze grote kwantitatieve studie, overschatten IP’ers het aantal fouten die ze maakten, hadden minder vertrouwen (in vergelijking met de controle groep die niet-IP’ers bevatte) in hun kunnen en voelden zich misnoegd met hun verwachte resultaat [7]. Dit alles gaat hand in hand met een verlaagde zelfwaarde [8] waarbij het perfectionisme zich manifesteert in vele vormen: overwerken, faalangst, het wegwuiven van lof [9], prikkelbaarheid, sombere stemming, angst, stemmingswisselingen en negatieve zelfevaluatie [10].


Als je je in bovenstaande beschrijving herkent, dan zou nu het rode knipperlicht volop in gang moeten schieten, want wanneer men zich herhaaldelijk inadequaat voelt, geeft dit een verhoogde kans op burn-out [5]. Door het ontwijken van hun eigen problematiek in combinatie met inadequate coping strategieën belanden IP’ers in het sukkelstraatje van emotionele uitputting [11]. Het is net deze emotionele uitputting die burn-out in de hand werkt [12], wat wordt gestaafd in een grootschalige longitudinale studie [13]. En om het plaatje compleet on-rooskleurig te maken is er ook een correlatie, maar geen aangetoond oorzakelijk verband, tussen IP en lichte vormen van depressie waarbij deze zaken waarschijnlijk een versterkend effect hebben op elkaar [14].


Ik ben blij dat ik op tijd de eer aan mezelf heb gehouden en in sabbat ben gegaan. Ook al had ik een niet concurrentie beding dat maakte dat ik een jaar lang geen inkomsten meer zou hebben, het was het mij waard. Zouden mensen met IP trouwens gemakkelijke slachteroffers van toxische leiders zijn? Zoals mijn schoonzus me vertelde: nu zit je thuis zonder inkomen, anders zat je thuis zonder inkomen én met een deftige burn-out…


Oplossingen van het probleem

Maatschappelijke aanpak van het Imposter Syndroom


Om te starten zou het goed zijn mochten we het Imposter Syndrome niet meer beschouwen als een persoonlijk, individueel probleem, maar eerder als een systemisch, maatschappelijk probleem [3]. Zoals bij burn-out zou men beter beseffen dat het een belangrijke organisatorische, maatschappelijke angel is… Het is een euvel dat met goed leiderschap dient aangepakt te worden [3]. Goed leiderschap… We mogen bij deze namelijk niet vergeten aan te halen dat mensen met IP vaak het slachtoffer worden van toxische leiders. In het laatste deel van mijn vierluik rond dit heikele thema geef ik handvaten hoe daar mee om te gaan.


Als maatschappij moeten we urgent het stigma van IP afhalen [15]! Neoliberalisme is de broeihaard van IP: een maatschappij waar het verheerlijkt wordt dat iedereen zijn eigen boontjes dopt, een samenleving waar succes als een persoonlijke verdienste wordt aanschouwd werkt IP in de hand [15]. Deze neoliberale attitude produceert nieuwe, nefaste vormen van onzekerheid die ons nopen tot harder werken, onszelf beter verkopen en de concurrentie aan te gaan in plaats van te opteren voor samenwerking [16]. Een omgeving waar ‘haantjesgedrag’ en competitie bon ton is, nekt mensen met aanleg tot IP [17]. Bovendien wordt het verder in de hand gewerkt door overdreven, deprimerende controles van hogerhand, door bureaucratie die een laag van schaamte en nefaste zelfkritiek bovenop het oorspronkelijke probleem draperen[15].



A bad system will beat a good person every time (W. Edwards Deeming)

We mogen dit syndroom dus niet verborgen houden in de diepste krochten van ons geweten, maar dit moet publiek bespreekbaar gemaakt worden [15] . Het is maar als je weet dat anderen in hetzelfde schuitje zitten, ‘we are all-in this together’, dat het hanteerbaar wordt, en dat het een ‘genormaliseerde’ plaats kan krijgen omdat het iets ‘des mensens’ is [18]. Het is door het uit naar boven te halen en er iets publieks van te maken, dat er iets kan veranderen, want het is een fenomeen waar iets maatschappelijk moet aan gedaan worden. Als samenleving moeten we komen tot verontwaardiging omdat dit gebeurt en in stand wordt gehouden, om zo aan te pakken. Het is namelijk vaak een teken van ongelijke context waarin minderheden op een subtiele wijze onder de knoet worden gehouden [15].


Mensen met een gekend, gedegen professioneel parcours moeten het goede voorbeeld geven en de verwachtingen van mensen op een haalbaar niveau leggen [9] en publiekelijk onderkennen dat zij ook mislukkingen hebben doorsparteld. Zodoende halen ze zichzelf van hun piëdestal, normaliseren ze ‘mislukken’ tot op het niveau dat het niet iets is om je over te schamen [15].


Schaamte is zoals Repelsteeltje: wanneer je ze kent bij naam, dan krijgen ze minder vat op je leven [19]. Het delen van die wijfelende verhalen kunnen en zullen het taboe er van afhalen…[5]. Het is onbegonnen werk om een structureel probleem als individu op te lossen, echter mogen we de kracht van een authentiek verhaal over onze worstelingen niet onderschatten. Het is transformerend voor jezelf en anderen om er over te delen [20].


Dit alles is natuurlijk alleen maar mogelijk in een werkplek waar ingezet wordt op psychologische veiligheid, waar het OK en bespreekbaar is om anders te zijn. [21]. En omdat het Imposter Syndrome een symptoom is van een veel dieper liggend probleem – werkplekken waar mensen met de grootse mond het voor het zeggen hebben [3] – moet men dringend werken aan grotere diversiteit op leiderschapsposities. Het zou organisaties sieren deze rol ook te geven aan mensen die er weigerachtig tegenover staan [22], schuchtere (maar harde werkende) collega’s zouden een geborgd zitje moeten krijgen in de opper cenakels van een organisatie [3].


Wat telkens weer uit het oog verloren wordt is dat deze mensen top-talenten zijn, die alle doorgroeimogelijkheden waard zijn [12].



Individuele remedies voor het Imposter Syndrome

Wat ik vooraf dien te vermelden is dat werken aan het Imposter Syndrome omzichtig moet gebeuren, want het excessieve werk afbouwen zorgt doorgaans (eerst) voor nog meer angst [2]. Vergeet ook niet dat IP’ers een verlammende schrik hebben om voor ‘piet snot’ te staan [8]… Wees dus uitermate voorzichtig en zorgzaam als je met het fenomeen aan de slag wil gaan!


Voor mensen met IP zou het goed zijn mochten ze uit hun comfortzone geraken, maar net dit is zo een heikel thema voor hen [23]. Hiervoor helpt de idee ‘fake it till you make it’: gewoon de dingen doen, jezelf voornemend dat je het eigenlijk wél kan, en op deze manier tot het besef komen, beetje bij beetje, dat je het ook écht kan [2].


‘Fake it till you make it’, is een veelgehoorde leuze in het coachingswereldje die een solide psychologische wetenschappelijke onderbouwing kent: mensen die handelen alsof ze (reeds) een bepaalde ingesteldheid hebben, die zich consistent anders voordoen dan ze zijn, zorgen ervoor dat dit ‘nieuwe’ zich in hun identiteit inbedt [24].


Maar hier knelt dan weer een nieuw schoentje. Het is voor hen namelijk hoogst noodzakelijk om consistent, authentiek, integer te zijn: ze willen gezien worden zoals ze zich zelf zien. Faken is uit den boze, anders gaat het nog verder knagen [25].


Hoe geraken we dan uit deze impasse? Hoe kunnen we – op kousenvoeten – dit proces keren? Het ombuigingsproces is een vicieuze cirkel, maar dan een positieve (virtuoze cirkel) die als een vliegwiel aangezwengeld wordt door elk succes, ook al is het klein, echt binnen nemen, te valoriseren, niet weg te wimpelen. Dat geeft dan de energie om een volgend project aan te nemen, en zo stelselmatig zichzelf positief op te bouwen [26]. Net daarom hamer ik er als coach stelselmatig op dat elk succes ritueel verankerd moet worden, met een feestje. Het valt me telkens echter op hoe onwennig men omgaat met dit idee, ook al heeft het bewezen effect. Is het omdat het als oplossing te simpel lijkt dat het niet gepraktiseerd wordt?


Dus please please please: vier elk succes dat je hebt, zelfs al denk je dat het jou gewoon overkomt… Het is door deze bevestiging van en aan jezelf, dat dit veranderingstrajcet een haalbare en effectieve kaart wordt [27]! Als we er kunnen in slagen om zaken te zien als een haalbaar iets, in plaats van een probleem, dan werpen ze, geformuleerd als uitdagingen, zeker hun vruchten af [28].


Ik heb het nog nooit gedaan, ik denk wel dat ik het kan (Pipi Langkous)

Hierbij moet ik denken aan Pipi Langkous met haar leuze: ‘ik heb het nog nooit gedaan, ik denk wel dat ik het kan!’. Deze ingesteldheid helpt bij het doorbreken van de negatieve psychologische spiraal [2].


Hoe begin je er concreet aan om die vicieuze cirkel te doorbreken? Hoe zet je die eerste (de moeilijkste!!!) stap? Hoe kunnen we ons succes vieren? De sleutel zit misschien in de volgende gedachtegang. Mensen met IP willen het ‘door de mand vallen’ kost wat kost vermijden. Mensen met IP zijn vermijdingsgericht, en voelen opluchting bij successen en hebben angst bij mislukkingen. Mensen die daarentegen doelgericht zijn, ervaren blijdschap bij successen en verdriet bij mislukkingen [29]. Het komt er dus klaarblijkelijk op aan om gevoelens te herijken: opluchting leren voelen als blijdschap, pijn of angst ombuigen tot verdriet.


You never fail until you stop trying (Einstein)


Hierbij krijgt het concept ‘complimenten’ een podiumplaats. In mijn begeleidingswerk ontmoet ik voortdurend mensen die heel onderlegd zijn in het geven van gemeende complimenten, maar tegelijkertijd het zoooo lastig hebben ze zelf te aanvaarden. Dit is typisch voor mensen met IP: het niet kunnen omgaan met het ontvangen van positieve bevestigingen, complimentjes. Een nodige maar wezenlijke stap in hun ‘genezings’ proces is hen er op te wijzen dat ze complimenten pareren, en hen geleidelijk aan leren ze binnen te laten sijpelen [2]. Leer complimenten aanvaarden!


Hoe ga jij om met je eigen verjaardag? Kan je het hebben dat je gefeliciteerd wordt? Ik heb het er lang moeilijk mee gehad om dan in het middelpunt van de belangstelling te staan. Proficiats aanvaarden zonder er echt iets voor gedaan te hebben is misschien wel dé manier om leren om te gaan met lofbetuigingen. Het is het uitgelezen moment om te ontvangen zonder terug te (moeten) geven. Op enkele uitzonderingen na zal ik op mijn verjaardag de mensen ook niet bedanken wanneer ze mij een verjaardagbericht sturen. Het is namelijk mijn moment….Ontvangen zonder terug te geven, een moeilijke les, waar ik nog volop mee aan het stoeien ben. Dé sleutel zou dus wel eens kunnen liggen bij het vieren van je volgende verjaardag, of een andere gelegenheid om te vieren!


Omdat alles niet van een leien dakje zal lopen, moeten we voor ogen trachten te houden dat ‘falen’ eigenlijk een kans is om te leren, en vooral leren om mildheid aan de dag te leggen bij het vermeende ‘falen’ [30]. Want ‘falen’ zal zowiezo gebeuren: op deze manier jezelf her-programmeren is echter hard labeur, het is als dezelfde spier opnieuw en opnieuw trainen. In het begin kan dat vlotjes gaan, maar op een bepaald moment vraagt men zich toch het nut er van af en zou men liever opgeven [31].


I have not failed, I have figured out 100 ways that do not work (Edison)


Wanneer ik nu terugkijk op mijn rijkelijk gevulde consultancy jaren, heb ik toch continu mijn comfortzone verlaten met heel veel projecten in verscheidene domeinen, altijd op het scherp van de snee. Ben ik dan toch geen imposter? Misschien durf ik dit nu neer te pennen omdat ik doorheen de jaren een deugdelijk niveau van mildheid jegens mezelf heb gecultiveerd.


Mildheid is een valide manier om met het IP om te gaan, daarom is het goed om stil te staan bij zelfmededogen als alternatief voor zelfwaarde. Zelfwaarde wordt immers voornamelijk verworven door je te vergelijken met anderen, terwijl zelf-mededogen, gestoeld op boeddhistische tradities, vertrekt vanuit de persoon zelf. In het Engels spreekt men van Self Compassion, in het Nederlands vertaald naar Zelfcompassie. Omdat ‘compassie’ in het Vlaams echter een negatieve connotatie heeft (ocharme ochere het dutske), spreek ik liever van zelfmededogen. Dit concept van zelfmededogen heeft ondertussen reeds voldoende wetenschappelijke onderbouwing om IP op een valide manier te lijf te gaan [32].


Zelfmededogen bestaat uit drie basiscomponenten, de M&M&M [33]:


  1. Mildheid, d.w.z. vriendelijk zijn en begrip hebben in plaats van te oordelen,

  2. Menselijkheid, d.w.z. erkennen dat alle mensen onvolmaakt zijn, falen en fouten maken. De eigen ervaringen zien als onderdeel van de grotere menselijke ervaring in plaats van zich af te zonderen of te isoleren, en

  3. Mindfulness, d.w.z. je bewust zijn van je huidige ervaring op een evenwichtige manier in plaats van je te over-identificeren met negatieve aspecten van je leven.


In een studie met 945 studenten is aangetoond dat het beoefenen van dit zelfmededogen er voor zorgt dat het Imposter Phenomenon minder aanwezig is. [32]. Ook heb ik reeds aangehaald in een vorige blog dat het een proefhoudende manier is om toxisch leiderschap te bezweren. Over zelfmededogen is reeds veel steekhoudend onderzoek verricht, het zal het onderwerp vormen van een nieuwe literatuurstudie, dito blog.


Mildheid naar mezelf toe is iets wat ik over de jaren heen heb moeten leren. Op een bepaald moment ben ik door de mand gevallen, en eerlijk gezegd, het deed misschien wel deugd. Ik heb toen leren relativeren omdat ik heb kunnen analyseren wat mijn aandeel in de mislukking was, en welk deel (vooral) niet. We waren voor dat bewust project met twee evenzeer verantwoordelijk, en de andere persoon heeft alle schuld in mijn schoenen geschoven. Mijn eigen schuld heb ik onder ogen kunnen zien, het aandeel van de ander heb ik ten allen tijde geweigerd op mijn schouders te laden. Had ik naar mezelf toen niet de nodige mildheid naar mezelf aan de dag kunnen leggen, dan was ik als mens compleet ten onder gegaan.


Om af te ronden nog wat praktische tips om met het IP aan de slag te gaan [23]


1. Bespreek je gevoelens met een mentor die je vertrouwt

2. Bekijk hoe je jezelf evalueert, en zie of je jezelf niet naar beneden haalt

3. Lijst je sterktes op

4. Besef dat perfectionisme komt met een prijskaartje en dat perfectie niet haalbaar is

5. Besef dat een leercurve normaal is, én nodig is

6. Durf stil te blijven staan bij je ongemak en je angst, werk je er doorheen



Denk je, beste lezer, geaffecteerd te zijn door het Imposter Syndroom, dan kan de loopbaanbegeleiding die ik aanbied via I Love my Job jou helpen je professionele zelve te laten ontluiken of je terug op de rails te zetten.


Mildheid, leren omgaan met complimenten, successen vieren zijn hoofdingrediënten in mijn zelfzorg coaching. Mag ik jou, beste lezer, op dit pad begeleiden? Samen met jou zoeken?

Wil je als leidinggevende voeding geven aan een open cultuur waar men over het Imposter Syndrome durft ventileren? Dan ben je bij mij, Franky, ook aan het juiste adres.


Heb ik het Imposter Syndroom (gehad) met betrekking tot mijn statistische activiteiten, als het op coaching, een luisterend oor en menselijkheid aankomt: NOT…


Zelfzorg coach



Referenties

[1] G. Corkindale, “Embrace your Inner Impster,” Harv. Bus. Rev., no. 1, pp. 1–4, 2008.

[2] P. R. Clance and S. A. Imes, “The imposter phenomenon in high achieving women: Dynamics and therapeutic intervention.,” Psychother. Theory, Res. Pract., vol. 15, no. 3, pp. 241–247, 1978.

[3] S. Mullangi and R. Jags, “Imposter Syndrome: Treat the Cause, Not the Symptom,” JAMA, vol. 322, no. 6, pp. 403–404, 2019.

[4] D. L. Garzon Maaks, “On Elections, Imposter Syndrome, and Burnout,” J. Pediatr. Heal. Care, vol. 32, no. 6, pp. 534–535, 2018.

[5] K. A. Ladonna, S. Ginsburg, and C. Watling, “‘Rising to the Level of Your Incompetence’: What Physicians’ Self-Assessment of Their Performance Reveals about the Imposter Syndrome in Medicine,” Acad. Med., vol. 93, no. 5, pp. 763–768, 2018.

[6] M. Neureiter and E. Traut-Mattausch, “Inspecting the dangers of feeling like a fake: An empirical investigation of the impostor phenomenon in the world of work,” Front. Psychol., vol. 7, no. SEP, 2016.

[7] T. Thompson, P. Foreman, and F. Martin, “Impostor fears and perfectionistic concern over mistakes,” Pers. Individ. Dif., vol. 29, no. 4, pp. 629–647, 2000.

[8] K. Brauer and R. T. Proyer, “The ridiculed Impostor: Testing the associations between dispositions toward ridicule and being laughed at and the Impostor Phenomenon,” Curr. Psychol., 2019.

[9] H. Fernandes, “Pre-imposter syndrome,” Bull. R. Coll. Surg. Engl., vol. 100, no. 4, pp. 162–162, 2018.

[10] M. Leonhardt, M. N. Bechtoldt, and S. Rohrmann, “All impostors Aren’t Alike-Differentiating the impostor phenomenon,” Front. Psychol., vol. 8, no. SEP, pp. 1–10, 2017.

[11] H. M. Hutchins, L. M. Penney, and L. W. Sublett, “What imposters risk at work: Exploring imposter phenomenon, stress coping, and job outcomes,” Hum. Resour. Dev. Q., vol. 29, no. 1, pp. 31–48, 2018.

[12] J. Vergauwe, B. Wille, M. Feys, F. De Fruyt, and F. Anseel, “Fear of Being Exposed: The Trait-Relatedness of the Impostor Phenomenon and its Relevance in the Work Context,” J. Bus. Psychol., vol. 30, no. 3, pp. 565–581, 2015.

[13] V. E. Houseknecht, B. Roman, A. Stolfi, and N. J. Borges, “A Longitudinal Assessment of Professional Identity, Wellness, Imposter Phenomenon, and Calling to Medicine Among Medical Students,” Med. Sci. Educ., pp. 493–497, 2019.

[14] L. N. McGregor, D. E. Gee, and K. E. Posey, “I feel like a fraud and it depresses me: The relation between the imposter phenomenon and depression,” Soc. Behav. Pers., vol. 36, no. 1, pp. 43–48, 2008.

[15] M. Breeze, “Imposter Syndrome as a Public Feeling,” in Feeling Academic in the Neoliberal University, Y. Taylor and K. Lahad, Eds. Cham: Palgrave Macmillan, 2018, pp. 191–219.

[16] R. Gill and N. Donaghue, “Resilience, apps and reluctant individualism: Technologies of self in the neoliberal academy,” Womens. Stud. Int. Forum, vol. 54, pp. 91–99, 2016.

[17] S. Slank, “Rethinking the Imposter Phenomenon,” Ethical Theory Moral Pract., vol. 22, no. 1, pp. 205–218, 2019.

[18] K. D. Neff, “Self-Compassion,” in Handbook of Individual Differences in Social Behavior, M. R. Leary and R. H. Hoyle, Eds. Newy York: Guilfor Press, 2009, pp. 561–573.

[19] B. Brown, The Gifts of Imperfection: Let Go of Who You Think You’re Supposed to Be and Embrace Who You Are. Center City: Hazelden, 2010.

[20] M. do M. Pereira, “Struggling within and beyond the Performative University: Articulating activism and work in an ‘academia without walls,’” Womens. Stud. Int. Forum, vol. 54, pp. 100–110, 2016.

[21] M. Schwartz, “Retaining Our Best: Imposter Syndrome, Cultural Safety, Complex Lives and Indigenous Student Experiences of Law School,” Leg. Educ. Rev., vol. 28, no. 2, pp. 1–24, 2018.

[22] J. Lipman-Blumen, “The Allure of Toxic Leaders: Why Followers Rarely Escape Their Clutches,” Ivey Bus. Journals, vol. January/Fe, no. 519, pp. 1–8, 2005.

[23] B. R. O. Sherman, “Imposter syndrome: When you feel like you’re faking it,” Am. Nurse Today, no. May, pp. 57–58, 2013.

[24] A. E. Kelly and R. R. Rodriguez, “Publicly committing oneself to an identity,” Basic Appl. Soc. Psych., vol. 28, no. 2, pp. 185–191, 2006.

[25] E. E. Jones, K. J. Brenner, and J. G. Knight, “When Failure Elevates Self-Esteem,” Personal. Soc. Psychol. Bull., vol. 16, no. 2, pp. 200–209, 1990.

[26] S. E. Taylor and J. D. Brown, “Illusion and Well-Being: A Social Psychological Perspective on Mental Health,” Psychol. Bull., vol. 103, no. 2, pp. 193–210, 1988.

[27] B. J. Schmeichel and K. D. Vohs, “Self-Affirmation and Self-Control: Affirming Core Values Counteracts Ego Depletion,” J. Pers. Soc. Psychol., vol. 96, no. 4, pp. 770–782, 2009.

[28] J. Blascovich and J. Tomaka, “The Biopsychosocial Model of Arousal Regulation,” in Advances in experimental social psychology, M. P. Zanna, Ed. New York: Academic Press, 1996, pp. 1–51.

[29] E. T. Higgins, “Beyond Pleasure and Pain,” Am. Psychol., vol. 52, no. 12, pp. 1280–1300, 1997.

[30] G. Corkindale, “Overcoming imposter syndrome,” Harv. Bus. Rev., pp. 2–5, 2008.

[31] R. F. Baumeister, M. Muraven, and D. M. Tice, “Ego depletion: A resource model of volition, self-regulation, and controlled processing,” Soc. Cogn., vol. 18, no. 2, pp. 130–150, 2000.

[32] A. Patzak, M. Kollmayer, and B. Schober, “Buffering impostor feelings with kindness: The mediating role of self-compassion between gender-role orientation and the impostor phenomenon,” Front. Psychol., vol. 8, no. JUL, pp. 1–12, 2017.

[33] K. D. Neff, “Self-Compassion: An Alternative Conceptualization of a Healthy Attitude Toward Oneself,” Self Identity, vol. 2, no. 2, pp. 85–101, 2003.


2.158 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page