Mijn IT sabbat duurt ondertussen zowat anderhalf jaar. Het verplichte deel van de sabbat (wegens niet-concurrentiebeding, iets waar je als zelfstandige beter behoedzaam mee omspringt) heb ik met plezier uitgezeten. Met plezier, gezondheid van lijf en geest, wel met serieuze financiële gevolgen. Liever financiële beslommeringen dan naar de pijpen blijven dansen van een toxisch heerschap. Ondertussen heb ik wel – dankzij het schrijven van mijn succesvolle blogreeks rond dat thema - mijn gram op subtiele wijze gehaald 😉.
Sinds eind 2020 mag ik terug aan de slag als IT’er, de periode is uitgezweet. Begin februari kreeg ik “an offer you can’t refuse”: terug aan de slag als SAS-programmeur/statisticus, bovendien in dé rol die mij ligt: mijn IT-kennis combineren met mijn coachingsvaardigheden via een mentorschap voor jonge rekruten. Enige voorwaarde van het vragende bedrijf: minstens voor 80%. Ik heb besloten dit project niet aan te vatten, ik wil gaan voor mijn missie, mijn moreel kompas zegt me wat ik te doen heb: mijn coaching praktijk – die ondertussen frivool begint te draaien- verder uitbouwen. Dit in combinatie met mijn vrijwilligerswerk, er verder kunnen zijn voor mijn omgeving, niet in zijn minst voor ons eerste kleinkind dat zich aandient.
Een paar dagen na mijn weigering kreeg ik echter een niet mis te verstane weerbots, de boekhouder bezorgde mij de cijfers van 2020. Ook al wist ik op voorhand dat het een nuloperatie zou zijn, het zwart op wit zien gaf mij een ontnuchteringsklap van jewelste. De zelfkritiek en zelftwijfel kwam serieus om de hoek gluren. Ben ik wel goed bezig, hoe kijkt de maatschappij naar deze leeghanger? Onze cultuur geeft ons de ‘gave’ van zelfkritiek met de paplepel mee [1].
Ik heb een volledig weekend vertoeft in mijn ‘innerlijke ruimte’[2], die ik graag bestempel als ‘sacrale ruimte’. Wat ik hiermee bedoel, en wat de resultaten van die retraite zijn, wil ik hieronder diets maken. Voor ik daar iets zinnigs kan over neerpennen, dien ik eerst uit te leggen wat die ‘sacrale ruimte’ behelst.
Wat nu volgt is behoorlijk filosofisch, theoretisch, maar wel diep menselijk.
U weze gewaarschuwd…
Holding Space
Graag maak ik hiervoor gebruik van de concepten ‘Holding Space’ - een term uit het coachjargon zoals ik die ontdekte bij Heather Plett - , en de ‘Presentietheorie’ – terminologie vanuit de pastorale zorg zoals die onderzocht en geboekstaafd wordt door Prof. Andries Baert -. Het concept ‘innerlijke ruimte’ kwam trouwens via de zorgethiek terecht in de literatuur rond palliatieve zorg.
Bovendien zijn er duidelijke links met het maatschappelijk relevante onderzoekswerk in duurzaamheid van het MIT via het Presencing werk [31] en Theory U[32].
Karakteristiek voor de presentiebenadering is dat je er ten volle bent voor de ander, door middel van een degelijke en nabije relatie. Belangrijk hierbij is waakzaam te blijven om niet te trachten problemen weg te poetsen, maar daarentegen herkennen en erkennen wat er is. De relatie tussen mensen spruit, volgens de presentietheorie, voort uit een fijnmazige afstemming op de leefwereld van de andere door oordeel-loze aandacht te schenken aan diens verhalen, ruimte te geven aan wat zich niet laat maken of afdwingen, en dit via het praktiseren van behoedzame traagheid [3].
Via deze omschrijving kan ik naadloos het brugje maken naar Holding Space. Holding Space is het scheppen van een (virtuele) veilige ruimte opdat zichtbaar mag worden wat op dat eigenste moment mag ontstaan. Het is het scheppen van een veilige ruimte (safe space) door oordeelloos present te zijn bij de andere. Het is pas wanneer dit gebeurt, dat er op een veilige manier een moedige ruimte kan ontstaan waarin transformatie kan plaatsvinden [4].
Liminal Space
Holding space wordt hopelijk toegepast wanneer coaches, therapeuten, facilitators, pastores getuige (mogen) zijn van donkere levensmomenten. Holding Space is het zijn en (h)erkenning geven aan pijnlijke waarheden [5].
Ook bij andere kantelmomenten komt “holding space” van pas, bijvoorbeeld bij het bevragen van levenskeuzes. Het is goed ook dan in diepe beschouwing te gaan. Die momenten zijn geen teken van ziek of depressief zijn, maar eerder een rustpunt in de hyperactiviteit van het streven naar geluk [6]. ‘Geluk’ dat in toenemende mate een doel op zich wordt, waarbij we afgeleerd hebben ‘ongelukkig zijn’ te dulden [7].
Die afwezigheid van hyperactiviteit duwt je naar de randen van wat je kent, van wat vertrouwd lijkt, het spreekt je verbeelding en moed aan om controle los te laten Het geheim om zonder veel kleerscheuren door zo een transitieproces te gaan is – raar maar waar - die geduldig uit te zitten. Die overgangsmomenten getuigen van een vruchtbare leegheid, wanneer je ertegen vecht is de kans groot dat je je leven lang in een impasse blijft hangen. Wanneer je geworteld bent in je waarden, wanneer je ten volle je missie wil doorwerken, dan zijn deze rites de passage haalbaar en louterend, aansterkend zelfs. Deze passages nodigen je uit om diep in de ogen van je angst te kijken en te ontrafelen waar ze vandaan komt en wat ze jou zeggen wil [6].
If you own this story, you get to write the ending (Brené Brown)
In coaching middens wordt voor zo een overgangsperiode het begrip ‘liminal space’ gehanteerd, waarbij daarenboven de vergelijking wordt gemaakt met het transformeren van een rups naar een vlinder. Antropoloog Victor Turner beschrijft het ‘limen’ als de bijna onzichtbare kleine en laatste drempel tussen twee bestaansfases. Het is het vertoeven in de ‘twilight zone’, een schemerzone waar je courageus door moet waden [8].
De link met het ontpoppen van een vlinder is logisch. Als een rups volgroeid is, maakt hij een knoop van zijde waarmee hij zijn lijfje aan een blad of een takje vastmaakt, dan komt de huid van de rups voor de laatste keer los. Onder deze oude huid zit een harde huid die een pop - chrysalis -wordt genoemd. In die chrysalis voltrekt zich een heuse gedaantewisseling. Bij het uitkomen gebruikt de vlinder een vloeistof, die het omhulsel van de pop zacht maakt en mits het gebruik van scherpe klauwen wrikt de vlinder zich een weg naar buiten [9].
Het boeiende om een beetje te kunnen vatten wat liminal space inhoudt, is wat er écht gebeurt binnen deze chrysalis. Deze cocon is echter ondoorzichtig, en ze openen verstoort het ontwikkelingsproces op dramatische wijze! Via X-stralen is men er recentelijk echter in geslaagd het proces te ontrafelen. In de cocon verteert de rups volledig tot een homogene brij, een papje, op enkele cellen na. Deze cellen, imaginal discs, weten wat ze moeten worden en komen in actie na voldoende papje te zijn geweest. In slechts 0,5% van de tijdsperiode dat een ontpopping duurt blijkt dat deze imaginal discs zorgen voor de meest spectaculaire morfologische verandering. Hiervoor is wel een stabiele, warme omgeving nodig [10]. Het van buitenaf onderbreken van dit proces zorgt voor een gehandicapte vlinder. Het enige wat je als buitenstaander kan doen is getuige zijn, niet invasief zijn. Boeiend om toe te voegen is dat experimentele studies met motten aantoont dat wat ze in rups-fase geleerd hebben nog weten in vlinder gedaante [11]. Je onbeholpen ‘papje’ zijn is niet voor niets geweest.
This is how your trash became your treasure
De liminal space is dus een overgangsproces [12]. Dit moment van overgave, waarin men zijn kwetsbaarheid erkent en aanvaardt, is het kantelpunt waarop men in staat is de situatie te boven te komen. Het moment van intrede in een nieuwe omgeving wordt ten volle beleefd [13], en er is aanvaarding van het onvermogen om de situatie te beheersen. Met de aanvaarding van dit onvermogen begint een overgangsproces [12] waar, voorlopig, de normale orde van de dag naast zich neer wordt gelegd [8]. Dit moment van overgave, waarin kwetsbaarheid wordt erkend en aanvaard, is de kritieke fase die de mogelijkheid zal bieden dat de situatie tot metamorfose komt.
Aanvaarden betekent niet-vechten tegen emoties, maar ze als zodanig dragen. Deze emoties moeten ernstig worden genomen, want als zij niet worden aanvaard, hebben zij de neiging bijzonder lang te blijven hangen [14]. Wanneer emoties verwaarloosd worden, hebben ze een negatieve invloed op de ratio (Lord & Harvey, 2002), en gijzelen ze de ratio zelfs [15]. Kijk hiervoor maar eens naar de animatiefilm ‘Inside Out’, gebaseerd op het baanbrekend onderzoek van Paul Ekman.
Het is alsof de geest zich bewust is van wat er gebeurt, toestemming geeft om emotioneel te zijn, en waakzaam is om niet verlamd te raken [16]. Dit is net wat mindfulness ons aanleert [17]. Op deze manier gaat de crisis over in een kans [18] om zodoende een stap dichter bij individuele idealen te komen. In dit speciale stadium hervindt een persoon de moed om te zijn wie hij wil zijn [19], [20] - net als bij de klassieke heldenverhalen [21] – hervindt hij de moed om te handelen [20].
Mijn sacrale ruimte als persoonlijke holding space
En wat als ‘die andere’ voor wie ik holding space doe nu gewoon ikzelf ben? Wat indien ik nu in het middelpunt van de aandacht kom. Wat als ik presentie toelaat voor mezelf, met mezelf?
Op zo’n momenten schurk ik dicht tegen mezelf aan, maak ik voor mezelf een holding space, decoreer ik mijn sacrale ruimte om daar comfortabel te kunnen vertoeven zo lang als nodig. Dan nestel ik me in mijn Sacred Space, iets wat ik recentelijk herdoopte tot mijn Mensj Cave (dixit Leen).
Op zo’n momenten is het wezenlijk dat ik toelaat dat anderen er mogen zijn voor mij, dat ik toesta dat anderen holding space mogen zijn voor mij [4]. Dat laat ik toe aan een aantal intimi, maar zoals ik altijd aan mijn coachees aangeef: de anderen zijn er ter ondersteuning, maar het is altijd de persoon zelf die het werk dient te doen: een vlinder die uit zijn cocon geforceerd wordt blijft verweesd en mismaakt achter.
Ik merk dat wat ik vroeger ploeterperiode zou genoemd hebben, ik nu gewoon ‘Sacrale ruimte, Sacrale periode’ mag noemen. Een veilige omgeving voor mezelf waar ik als vanzelf in ga én ook weer uitsluip. Ik heb het gevoel dat ik het proces volg, dat ik niets forceer. Ik doorleef de pijn en de onzekerheid, omarm de shit. Dit doe ik tot op het moment dat er een tinteling over mijn rug loopt (kiekebisj genaamd), tot op het moment dat er nieuwe ademruimte komt, en mijn sacrale ruimte de moeilijke energie vervangt door een soort van vrolijkheid, door lichtheid & luchtigheid. En zonder het zelf te beseffen toont mijn sacrale ruimte me weer de weg naar buiten.
Au milieu de l'hiver, j'ai découvert en moi un invincible été (Albert Camus)
Misschien mijn sacrale ruimte wel voor een soort van dissociatie: een haalbare manier om de pijn te doorwerken te doorvoelen, zonder dat het extreem veel pijn doet, dat de pijn zich laat zijn, en zich laat transformeren. Enkel de pijn waartoe ik op dat moment in staat ben om te voelen, maakt zich kenbaar. Ik vergelijk het met mijn betonmolen accident: ik heb nooit echt pijn gehad, ook al was wat er gebeurde vreselijk. Het was misschien omdat ik er ‘bij’ kon blijven dat het verteerbaar werd. Omdat ik, zoals ik de jaren daarna met dit trauma omging, er voor zorgde dat er geen extra post-traumatische laag opkwam [22]. In die periode heb ik geen druk gezet op mezelf, dat doe ik nooit. Dat wil niet zeggen dat er geen verandering plaatsvindt, integendeel. Mijn periodes in mijn sacrale ruimte geven me de moed, het vertrouwen en de energie om te doen wat ik te doen heb. Mijn sacrale ruimte is echter meer dan een veilige plek, het is ook een moedige plek waar transformatie kan plaatsvinden, die me toelaat mijn pad te volgen en uitwegen toesteekt [4].
Spiritual Bypassing
Die transformatie is broodnodig, anders trappen we in de valkuil van spiritual bypassing. Bij spiritual bypassing, spiritueel omzeilen, gebruiken we het doel van ‘spiritueel ontwaken’ om wat gebeurt weg te rationaliseren, proberen we uit te stijgen boven de rauwe en rommelige kant van ons mens-zijn. Dit voordat we die pijnlijke kant volledig onder ogen hebben gezien en er vrede mee hebben gesloten. Praktiseerders van spiritual bypassing dreigen te vervallen in absolute waarheden, neigen om ‘relatieve’ menselijke behoeften zoals gevoelens, psychologische problemen, relationele moeilijkheden als spiritueel minderwaardig te beschouwen [23]. Pijn van (vroegere) trauma's, onafgewerkte zaken, en psychologisch leed bestaan en moeten au serieux genomen worden, anders dreigen mensen zich té zeer te richten op het spirituele in plaats van op de psychologische aspecten van zichzelf en ontvluchten ze de wereldse werkelijkheid [24]. Op die manier dreig je in handen van spirituele goeroes te vallen, dan zouden we, zoals de (katholieke) kerk ons vroeger aanmaande, onrecht moeten aanvaarden en ondergaan omdat ons later toch iets beters te wachten staat…
What doesn’t kill you makes you stronger. But if you don’t take care, it will also result in unhealthy coping mechanisms and a dark sense of humor.
Moral Free Space
Ik heb dus vertoefd in mijn sacrale ruimte. Ik heb gevoeld, doorleefd en bezonnen. Ik wil mijn moraal volgen, mij inzetten voor de maatschappij. Dat staat vast. Hoe ik dat wil doen, daarin heb ik veel ruimte, moral free space, die ik wil aftasten [25]. Deze morele vrije ruimte blijkt vrij groot te zijn [12], [26], waarbij altijd grijze zones bestaan waarin twijfel schering en inslag is [12].
Misschien kan ik toch terug keren naar de IT in de farma en daar mentor zijn? Zeker en vast niet naar het bankwezen, bèk, altijd al geweigerd. Of toch wel het bankwezen om daar tegen de stroom in te varen? Als ik zie hoe de farma niet altijd voor de volle 100% koosjer bezig is (ik wik mijn woorden, het zijn en blijven echter commerciële entiteiten), dan is het toch niet ok om daar naar terug te keren? Maar meer centen in het laadje zorgt dat ik opnieuw organisaties financieel een duwtje in de rug kan geven, sinds het ontstaan van mijn BVBA schonk ik namelijk maandelijks 7% van mijn omzet aan goede doelen….Je mooi opgespaarde vetpotje zien wegslinken is ook niet leuk. Daarentegen kiezen voor IT is misschien gezichtsverlies lijden en een financiële gemakkelijkheidsoplossing….
Geen enkele van de opties is onethisch, geen enkele optie is volledig ethisch naar mijn goesting.
Met dit alles groeit het besef dat pogingen om een deugdzaam leven te leiden me soms in een lastig parket brengt. In een ethisch holding space proces moet je goed voor jezelf zorgen, ethisch leven is niet altijd evident [27]. Je moet de emotionele rollercoaster durven voelen en aanvaarden, de gedachten aan "wat zou kunnen gebeuren" opzij schuiven [28]. Dit betekent dat je niet ingrijpt in het emotionele proces, maar er met een helikopterview naar kijkt [16].
Men zou botweg kunnen stellen dat ethisch gedrag een daad van egoïsme is [29] omdat mensen ethisch handelen om in het reine te blijven met hun eigen geweten. Ik ga dus zelfzuchtig zijn, mijn moreel kompas volgen. Ik ga mijn best doen om de IT/Statistiek verder links te laten liggen.
Shame dies on exposure (Brené Brown)
Epiloog
Twee dagen heb ik in de sacrale ruimte vertoeft.Twee dagen bezonnen.Eén van mijn terugkerende rites is dan verzwelgen in de Kung Fu Panda films. Dag drie begon het te kriebelen om de ruimte te verlaten, dag vier ben ik begonnen met het schrijven van deze blog om het zo verder te transformeren. Zo toon ik mij, in mijn kwetsbaarheid en zo transparant mogelijk. Zo laat ik zien en voelen wie ik ben, waar ik voor sta. Zo hanteer ik ook mijn eventuele schaamte. Shame dies on exposure [30]
‘Deel je verhaal’ is een van de fundamenten voor zelf-mededogen zodat je aan jezelf, en aan anderen kan laten weten dat moeilijke verhalen des mensen zijn, dat we allemaal op een of andere manier in hetzelfde schuitje zitten [1].
Bij deze…
Iedereen heeft 2 levens. Je 2e leven begint op het moment dat je beseft dat je er maar eentje hebt (Confusius)
Franky De Cooman - Mensj
Zelfzorg coach
Referenties
[1] K. D. Neff, Self-Compassion: the Proven Power of being Kind to Yourself. New York: Harper Collins, 2011.
[2] C. Leget, Van Levenskunst tot Stervenskunst: over Spiritualiteit in de Palliatieve Zorg. Tielt: Lannoo, 2008.
[3] A. Baart, Een Theorie van de Presentie. Utrecht: Boom Lemma Uitgevers, 2000.
[4] H. Plett, The Art of Holding Space: A Practice of Love, Liberation, and Leadership. Vancouver B.C.: Page Two Books, 2020.
[5] R. Kearny, On Stories. Oxfordshire: Taylor & Francis, 2002.
[6] T. Moore, Dark Nights of the Soul: A Guide to Finding your Way through Life’s Ordeals. West Hollywood: Gotham Books, 2004.
[7] D. De Wachter, De kunst van het ongelukkig zijn. Leuven: Lannoo Campus, 2019.
[8] V. Turner, The Ritual Process: Structure and Anti-Structure. New York: Aldine de Gruyter, 1969.
[9] D. E. Newland and T. J. Sawyer, “Eclosion mechanics, mating and ovipositing behaviour of Sesiaapiformis,” Entomol. Gaz., vol. 65, no. 217–230, 2014.
[10] M. J. R. Hall, T. J. Simonsen, and D. Martín-Vega, “The ‘dance’ of life: Visualizing metamorphosis during pupation in the blow fly Calliphora vicina by x-ray video imaging and micro-computed tomography,” R. Soc. Open Sci., vol. 4, no. 1, 2017.
[11] D. J. Blackiston, E. S. Casey, and M. R. Weiss, “Retention of memory through metamorphosis: Can a moth remember what it learned as a caterpillar?,” PLoS One, vol. 3, no. 3, 2008.
[12] M. P. Cunha, N. Guimarães-Costa, A. Rego, and S. R. Clegg, “Leading and Following (Un)ethically in Limen,” J. Bus. Ethics, vol. 97, no. 2, pp. 189–206, Jun. 2010.
[13] K. E. Weick and T. Putnam, “Organizing for Mindfulness: Eastern Wisdom and Western Knowledge,” J. Manag. Inq., vol. 15, no. 3, pp. 275–287, Sep. 2006.
[14] H. M. Weiss, “Conceptual and Emperical Foundations for the Study of Affect at Work,” in Emotions in the Workplace: Understanding the Structures and Role of Emotions in Organizational Behavior, R. G. Lord, R. J. Klimoski, and K. Ruth, Eds. San Francisco: Jossey-Bass, 2002, pp. 20–63.
[15] R. G. Lord and R. Kanfer, “Emotions and Organizational Behavior,” in Emotions in the Workplace: Understanding the Structures and Role of Emotions in Organizational Behavior, R. G. Lord, R. J. Klimoski, and K. Ruth, Eds. San Francisco: Jossey-Bass, 2002, pp. 5–19.
[16] R. Chia, “Rediscovering Becoming: Insights from an Oriental Perspective on Process Organization Studies,” in Process, Sensemaking, & Organizing, T. Hernes and S. Maitlis, Eds. Oxford: Oford University Press, 2010, pp. 112–139.
[17] S. Shapiro, R. Siegel, and K. D. Neff, “Paradoxes of Mindfulness,” Mindfulness (N. Y)., vol. 9, no. 6, pp. 1693–1701, 2018.
[18] R. Kegan, The Evolving Self: Problem and Process in Human Development. Cambridge: Harvard University Press, 1982.
[19] P. Tillich, The Courage to Be, 2000 (2nd. Yale University Press, 1952.
[20] M. Harbour and V. Kisfalvi, “In the Eye of the Beholder: An Exploration of Managerial Courage,” J. Bus. Ethics, vol. 119, no. 4, pp. 493–515, Aug. 2013.
[21] J. Campbel, The Hero with a Thousand Faces, 2008 (3d e. New World Library, 1949.
[22] B. Van der Kolk, The Body Keeps the Score: Mind, brain and the body in the transformation of trauma. Penguin Books, 2014.
[23] J. Welwood, “Principles of inner work: Psychological and spiritual,” J. Transpers. Psychol., vol. 16, no. 1, p. 63, 1984.
[24] P. B. Clarke, A. L. Giordano, C. S. Cashwell, and T. F. Lewis, “The straight path to healing: Using motivational interviewing to address spiritual bypass,” J. Couns. Dev., vol. 91, no. 1, pp. 87–94, 2013.
[25] T. Donaldson and T. W. Dunfee, Ties That Bind: A Social Contracts Approach to Business Ethics. Boston: Harvard Buiness School Press, 1999.
[26] W. Eastman and M. Santoro, “The Importance of Value Diversity in Corporate Life,” Bus. Ethics Q., vol. 13, no. 4, pp. 433–452, 2003.
[27] T. F. Hawk, “An Ethic of Care: A Relational Ethic for the Relational Charecteristics of Organizations,” in Applying Care Ethics to Business2, M. Hamington and M. Sander-Staudt, Eds. Dordrecht: Springer, 2011, pp. 3–34.
[28] K. E. Weick, “Leadership as the Legitimation of Doubt,” in The Future of Leadership: Today’s Top Thinkers on Leadership Speak to the Next Generation, W. Bennis, G. M. Spreitzer, and T. G. Cummings, Eds. San Francisco: Jossey-Bass, 2001, pp. 91–102.
[29] J. Woiceshyn, “A Model for Ethical Decision Making in Business: Reasoning, Intuition, and Rational Moral Principles,” J. Bus. Ethics, vol. 104, no. 3, pp. 311–323, May 2011.
[30] B. Brown, Daring Greatly: How the Courage to be Vulnerable Transforms the Way we Live, Love, Parent, and Lead. New York: Gotham Books, 2012.
[31] P. Senge, The Fifth Discipline: The Art & Practice of The Learning Organization, Revised ed. London: Random House Business Books, 2006.
[32] C. O. Scharmer, Theory U: Leading from the Future as It Emerges. San Francisco: Berrett-Koehler, 2016.
Comentários